— Zo zag het interieur van De zilte mossel er inderdaad uit — |
Onderweg val ik onverwachts zonder benzine. Ik zoek een pompstation. Neen,
de groep moet niet op me wachten, gemotoriseerd als ik ben, zal ik mijn
makkers wel inhalen. Dat valt tegen, korte tijd later val ik weer zonder
benzine. En wéér en wéér en wéér. De tank van mijn mobylette is lek en ik ben op een permanente achtervolging
aangewezen. Meermaals moet ik de weg vragen en ik herinner me dat mensen
me met toenemende compassie helpen. Dat komt doordat ik er almaar
deerniswekkender uitzie en ’t komt ook doordat de mensheid vriendelijker wordt
naarmate je Limburg en de Kempen nadert.
Daar rij ik nu doorweekt langs een mij onbekende steenweg, het begint te duisteren. Koud, nat, moe. Er moet iets gebeuren. Ik passeer een
etablissement dat De Zilte Mossel heet. Zo'n naam boezemt een kind van de zee vertrouwen in. Terwijl een klant naar buiten glipt,
ga ik naar binnen: gedempte lichten, heet, glimlachende gezichten. Een jonge meid achter de bar, drie jonge meiden aan
de toog. Nauwelijks ouder dan ik, in kleren die ik van thuis uit niet ken. De barmeid begrijpt me niet, ze spreekt Frans. Ook de andere meisjes spreken Frans. Het taalprobleem belet niet dat de meiden instinctief
aanvoelen dat ik daar niet kom socialiseren. In het toilet trek ik droog
ondergoed aan. Wanneer ik weer binnenkom jaagt een oudere vrouw me kordaat de straat
op, voor 't eerst in mij leven word ik geconfronteerd met een matrone.
Daar probeer ik tevergeefs mijn mobylette op gang te trappen. Ik trap twintig
meter ver. Lege tank. Ik keer op mijn schreden terug om te vragen waar ik in de buurt benzine kan kopen. Het etablissement
blijkt nu potdicht te zijn. Kust nu mijn kloten, denk ik luidop, De Zilte Mossel heeft mij uitgespuwd en daarna haar schelp gesloten.
Toelichting
Bovenstaand verhaal bevat een brok jeugdsentiment. Het vertelt over een fietstocht van Bredene naar Lommel. Dat was al de tweede keer dat we naar Limburg trokken — of zijn dat De Kempen? De eerste tocht ging in 1965 naar Nijlen. Daarover heb ik al een stukje gepubliceerd, met mooie foto’s overigens (dat vind je hier).
Inmiddels werd over die eerste trip — naar Nijlen dus — al een beetje gecorrespondeerd, waardoor alweer enige putten
in het wegdek van mijn geheugen gevuld konden worden. Willy Boey (die inmiddels
in Florida woont) staat niet op die foto’s, maar in gedachten was hij er wel
bij. Hij schrijft: ‘Ik sta niet op de foto’s, want ik lag ziek te bed. Maar
ik had de fietstocht wel gepland, niet tot in Nijlen, maar heel wat verder.’ Erik Poppe
bevestigt dat Nijlen niet de oorspronkelijke bestemming was: ‘ik denk dat we Kasterlee in gedachten hadden maar heel zeker weet ik
dat niet meer. We zijn gestrand in Nijlen. Lucien Leroy is toen gaan aankloppen
bij de plaatselijke scouts en we mochten een week in hun lokaal verblijven.’
Intussen werpt Willy Boey ook enig licht op het ontstaan van de jeugdclub die de fietstocht organiseerde: ‘Ik heb het "Pat", afkorting voor patronaat, destijds gesticht
en even later is Lucien Leroy erbij gekomen. Ik heb de poten van onder mijn gat
gelopen, eerst naar de onderpastoor, dan naar de pastoor, om een lokaal af te
bedelen, er was immers ruimte genoeg. Ten slotte kregen we de crypte onder de
kerk toegewezen, een vochtige, koude, smerige ruimte, met de belofte dat we dat daar zouden kuisen en onderhouden. Marcel Derdeyn heeft er het meeste werk in gestoken.
Ikzelf werkte intussen immers bij de spoorwegen in Brussel, en kon slechts tijdens
de week-ends in Bredene zijn.’
Waarmee ook dat uit de vergeethoek gered is. En nu over de tweede tocht, deze naar Lommel. We zoeken
nog naar het exacte jaartal.
Erik Poppe: ‘De tweede keer moet één of twee jaar na de tocht naar Nijlen geweest zijn, en dat was inderdaad naar Lommel. Ik herinner me nog die rit in de pletsende regen. We zijn toen gestopt in een café in het centrum van Mechelen. Daar hebben we beslist om de trein via Antwerpen naar Lommel te nemen. We verbleven er in een leegstaand huis dat, denk ik, eigendom was van een tante van Roland Vanmassenhove. Wat ik me ook herinner is dat we 's avonds altijd pinten gingen drinken in 'De Blauwe Kei', een café langs het kanaal. Ik ben enkele maanden geleden nog op bezoek geweest bij vrienden in Lommel en "De Blauwe Kei" bestaat nog altijd!’ Erik heeft helaas geen foto’s liggen van die tweede tocht.
Roland Vanmassenhove herinnert zich ook een en ander: ‘We logeerden daar in een huis van mensen die bij ons op de camping hun vakantie kwamen doorbrengen. Mijn familie heeft hen nog helpen verhuizen. Ze moesten weg uit hun woning die afgebroken zou worden om de weg te verbreden. Daardoor hadden wij met onze groep het huis voor ons alleen. We gingen regelmatig een paar pintjes drinken in “de Blauwe Klei”, een café met een DECAP-orgel. Dat café bestaat nog altijd. Ik weet ook nog dat we niet per fiets tot in Lommel geraakt zijn, en dat we onderweg ergens de trein genomen hebben. Heeft Gust Vangeluwe toen geen vrachtwagen gestuurd om onze fietsen ter plaatse te krijgen?’
Erik Poppe: ‘De tweede keer moet één of twee jaar na de tocht naar Nijlen geweest zijn, en dat was inderdaad naar Lommel. Ik herinner me nog die rit in de pletsende regen. We zijn toen gestopt in een café in het centrum van Mechelen. Daar hebben we beslist om de trein via Antwerpen naar Lommel te nemen. We verbleven er in een leegstaand huis dat, denk ik, eigendom was van een tante van Roland Vanmassenhove. Wat ik me ook herinner is dat we 's avonds altijd pinten gingen drinken in 'De Blauwe Kei', een café langs het kanaal. Ik ben enkele maanden geleden nog op bezoek geweest bij vrienden in Lommel en "De Blauwe Kei" bestaat nog altijd!’ Erik heeft helaas geen foto’s liggen van die tweede tocht.
Roland Vanmassenhove herinnert zich ook een en ander: ‘We logeerden daar in een huis van mensen die bij ons op de camping hun vakantie kwamen doorbrengen. Mijn familie heeft hen nog helpen verhuizen. Ze moesten weg uit hun woning die afgebroken zou worden om de weg te verbreden. Daardoor hadden wij met onze groep het huis voor ons alleen. We gingen regelmatig een paar pintjes drinken in “de Blauwe Klei”, een café met een DECAP-orgel. Dat café bestaat nog altijd. Ik weet ook nog dat we niet per fiets tot in Lommel geraakt zijn, en dat we onderweg ergens de trein genomen hebben. Heeft Gust Vangeluwe toen geen vrachtwagen gestuurd om onze fietsen ter plaatse te krijgen?’
Zelf zou ik dat niet weten,
want ik was, zoals je uit het verhaal De
zilte mossel kunt afleiden, heel die weg in m’n eentje aan het afleggen. Ik
herinner me dat ik uiteindelijk in Lommel, in ’t donker, in de verte, de groep (of een
deel ervan) ontwaar, een belevenis die ik min of meer als een mirakel ervaren
heb.
Ik heb mijn belevenissen in bovenstaand verhaal wel een beetje verdicht en de naam van de bar is fictief, maar voor de rest mag ik wel zeggen dat het gebaseerd is op wel degelijk gebeurde feiten. Wat ik me niet herinner is dat café De Blauwe Kei. Wellicht komt dat doordat ik onderweg een flinke verkoudheid opgelopen had en ik in Lommel vooral veel tijd in bed heb doorgebracht. En bij de fietsenmaker, want de mobylette moest hersteld worden. Ik ben ook zonder de groep naar huis gereden, want ik moest tegen de paasdagen weer thuis zijn om in de winkel te helpen.
Komt het door al die handicaps dat ik van heel dat gebeuren geen foto’s liggen heb? Of werden er geen foto’s gemaakt? Maar Roland vermoedt dat de foto die ik bovenaan deze toelichting plaats wel degelijk in Lommel gemaakt is. Rolands vermoeden wordt bevestigd door Danny Kerkaert. Hieronder plaats ik ook nog een van het internet gehaalde, historische foto van die Blauwe Kei, zoals we dat café in onze jeugd misschien gezien hebben. (fv)
Ik heb mijn belevenissen in bovenstaand verhaal wel een beetje verdicht en de naam van de bar is fictief, maar voor de rest mag ik wel zeggen dat het gebaseerd is op wel degelijk gebeurde feiten. Wat ik me niet herinner is dat café De Blauwe Kei. Wellicht komt dat doordat ik onderweg een flinke verkoudheid opgelopen had en ik in Lommel vooral veel tijd in bed heb doorgebracht. En bij de fietsenmaker, want de mobylette moest hersteld worden. Ik ben ook zonder de groep naar huis gereden, want ik moest tegen de paasdagen weer thuis zijn om in de winkel te helpen.
Komt het door al die handicaps dat ik van heel dat gebeuren geen foto’s liggen heb? Of werden er geen foto’s gemaakt? Maar Roland vermoedt dat de foto die ik bovenaan deze toelichting plaats wel degelijk in Lommel gemaakt is. Rolands vermoeden wordt bevestigd door Danny Kerkaert. Hieronder plaats ik ook nog een van het internet gehaalde, historische foto van die Blauwe Kei, zoals we dat café in onze jeugd misschien gezien hebben. (fv)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten