— Vanuit mijn raam kijk ik uit op camping Duinzicht, het terrein van de familie De Coster, palend aan de Rozenlaan. Dagelijks kijk ik naar de duiven die het zwerk doorklieven. — |
Op mijn vaders erf staat de laadbak van een vrachtwagen. Daarin maken
mijn maat Norbert en ik een duivenhok. Van mijn opa krijgen we een oud koppel
dat in ons hok al vlug voor nageslacht zorgt. Waarna de duivenouders er vandoor
gaan, een daad die even onverantwoord als onverklaarbaar is. Mijn maat en ik
blijven achter met een duivenjong. Norbert, die meer in de kweek beslagen is dan ik, maakt papjes die we mondjesmaat
toedienen tot het duifje er de brui aan geeft en sterft. Ik herinner me de gezwollen
krop.
Daar moet ik weer aan denken, terwijl ik de duiven van Coster het zwerk
zie doorklieven. Ik geraak er nooit op uitgekeken.
Dat komt doordat er een grote rust uitgaat van het kijken naar vogels, het
heeft ook met die ervaring uit mijn kindertijd te maken. Daar heb ik wellicht een krasje aan overgehouden. Anders is het niet te
verklaren waarom ik, volwassen en al, nog een aantal keren probeer duiven te
houden.
Al mijn pogingen mislukken, behalve misschien die keer in Nazareth, waar
ik witte pauwstaarten kweek. Dat gaat goed tot de wegen van mijn echtgenote en
ik zich scheiden en ik het echtelijk dak verlaat. Hok en duiven verhuizen naar
Wetteren, naar de woning van Leo Copers↗︎ die me in ruil twee tekeningen geeft. Die laat ik enkele jaren later helaas achter in het huis van alweer een
andere vrouw wier wegen zich van de mijne scheiden. Leo is zijn duiven al
langer kwijt, zodra hij ze boven Wetteren loslaat keren ze naar Nazareth
terug, om daar te constateren dat hun hok er niet meer staat.
Aan dat
alles moet ik denken terwijl ik naar Costers duiven kijk en luister hoe Guido
Gezelle me zijn vers in ‘t oor fluistert: Klap-klap-klap,
/ zij zijn daar weder; / hoort ge vlug hun vlerken
slaan?/ klap-klap-klap, / ze vallen neder… Zelf ga ik dat niet meer doen, duiven houden. Het leven heeft me
geleerd dat ik een man van woorden ben en niet van daden. Ik laat Coster met de
duiven spelen en beperk me tot dit spel met woorden — klap-klap-klap — da’s al
moeilijk genoeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten