zondag 4 februari 2018

Costers duiven

— Vanuit mijn raam kijk ik uit op camping Duinzicht,
het terrein
 van de familie De Coster,
palend aan de Rozenlaan. Dagelijks kijk

ik naar de duiven die het zwerk doorklieven. —
Op mijn vaders erf staat de laadbak van een vrachtwagen. Daarin maken mijn maat Norbert en ik een duivenhok. Van mijn opa krijgen we een oud koppel dat in ons hok al vlug voor nageslacht zorgt. Waarna de duivenouders er vandoor gaan, een daad die even onverantwoord als onverklaarbaar is. Mijn maat en ik blijven achter met een duivenjong. Norbert, die meer in de kweek beslagen is dan ik, maakt papjes die we mondjesmaat toedienen tot het duifje er de brui aan geeft en sterft. Ik herinner me de gezwollen krop.
Daar moet ik weer aan denken, terwijl ik de duiven van Coster het zwerk zie doorklieven. Ik geraak er nooit op uitgekeken. Dat komt doordat er een grote rust uitgaat van het kijken naar vogels, het heeft ook met die ervaring uit mijn kindertijd te maken. Daar heb ik wellicht een krasje aan overgehouden. Anders is het niet te verklaren waarom ik, volwassen en al, nog een aantal keren probeer duiven te houden.
Al mijn pogingen mislukken, behalve misschien die keer in Nazareth, waar ik witte pauwstaarten kweek. Dat gaat goed tot de wegen van mijn echtgenote en ik zich scheiden en ik het echtelijk dak verlaat. Hok en duiven verhuizen naar Wetteren, naar de woning van Leo Copers↗︎ die me in ruil twee tekeningen geeft. Die laat ik enkele jaren later helaas achter in het huis van alweer een andere vrouw wier wegen zich van de mijne scheiden. Leo is zijn duiven al langer kwijt, zodra hij ze boven Wetteren loslaat keren ze naar Nazareth terug, om daar te constateren dat hun hok er niet meer staat.
Aan dat alles moet ik denken terwijl ik naar Costers duiven kijk en luister hoe Guido Gezelle me zijn vers in ‘t oor fluistert: Klap-klap-klap, / zij zijn daar weder; / hoort ge vlug hun vlerken slaan?/ klap-klap-klap, / ze vallen neder… Zelf ga ik dat niet meer doen, duiven houden. Het leven heeft me geleerd dat ik een man van woorden ben en niet van daden. Ik laat Coster met de duiven spelen en beperk me tot dit spel met woorden klap-klap-klap da’s al moeilijk genoeg.



Geen opmerkingen: