Mong moet een maagdelijk bewijs van goed gedrag & zeden afleveren
en dat heeft hij niet. Ik bespaar u de details. Om het bord schoon te vegen trekt
hij naar meneer Delanghe die zoiets kan regelen.
’t Is iets uit de vorige eeuw. Het valt me te binnen omdat meneer
Delanghe me onlangs een mail gestuurd heeft. Ik bespaar u de details.
Na het bezoek aan meneer Delanghe gaat Mong een glas drinken. Dat loopt
een beetje uit de hand en wanneer hij thuiskomt vindt hij daar al een
brief, ondertekend door meneer Delanghe. Die klus heeft hij vlug geklaard, denkt Mong. Blijkt
helaas dat de brief alleen een bede bevat. Mong leest die met tegenzin, maar
betaalt toch het voorschot dat meneer Delanghe vraagt om aan de slag te gaan.
Vervolgens verneemt Mong niets meer.
We zijn allemaal maten in die
tijd, mijnheer Delanghe, Mong, ik, wij, iedereen. We vinden dat verhaal een
goeie grap. Typisch meneer Delanghe, zegt iedereen, en we slaan een bladzijde
om in het boek dat we aan ’t lezen zijn.
Vele maanden later wordt Mong op het politiebureau ontboden. Het bord, zegt
de hoofdflik, is nog steeds niet schoongeveegd. Dat komt, zegt hij ook, doordat
meneer Delanghe de aanvraag verknoeid heeft. ‘Was het hier gewoon zelf komen vragen’, zegt de flik aan Mong, ‘dan was de zaak al lang geregeld.'
Meneer Delanghe heeft zijn werk niet goed gedaan, maar naar zijn
voorschot kan Mong fluiten. Ook dat vinden we een goeie grap. Typisch meneer
Delanghe, zegt iedereen, en we lezen verder in ons boek.
Tot zover de vorige eeuw. Intussen zijn we al lang geen maten meer,
meneer Delanghe, Mong, ik, iedereen. Soms heeft dat met voorschotten te maken, soms
met aflossingen, soms met tegoeden, afrekeningen en facturen. Of 't gaat over
achterstallen. Ik bespaar u de details. We lezen haastig verder, want we naderen het laatste hoofdstuk van ons boek.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten