woensdag 17 april 2019

Roland ereburger!

Roland en Marie-Jeanne. (eigen foto)

Zelden neem ik de telefoon op, wie belt moet maar een bericht inspreken. Dat geldt des te meer wanneer ik me in de Languedoc bevind, in een huisje dat daar tegen de bergwand aanleunt. Daar ben ik ook nu.
De voicemail onderbreekt mijn lectuur. Ik luister naar Nederlandse zinnen die gekleurd worden door het dialect van mijn geboortestad: Ik ben die en die en zit in een werkgroep van dit en dat om van Roland Desnerck een ereburger van de stad te maken. We willen die werkgroep uitbreiden met enkele mensen uit de visserij en die met taal bezig zijn. Willy Versluys heeft al toegezegd, Jan Mees moet ik nog contacteren en als derde persoon hadden we aan u gedacht.’ 
Roland ken ik al lang, en ja, die mens verdient het wel om ereburger genoemd/benoemd te worden. Ik heb geen enkel voorbehoud: Roland ereburger! Die werkgroep laat ik evenwel aan mij voorbijgaan. Versluys en Mees volstaan wel voor ‘de visserij en die met taal bezig zijn’.
Ik ben blij dat ik de telefoon niet opgenomen heb, verwijder het bericht en ga verder met lezen. (°) Joop Waasdorp schrijft over een tekenleraar, een man die zijn pet nooit afneemt. Het verhaal eindigt zo. De leraar bekijkt een tekening van de jonge Joop, vraagt uitleg en dan gebeurt iets ongeziens:
Ineens deed hij iets wat ik nog nooit aanschouwd had: hij nam zijn pet af. Die pet, die koekepan, nam hij echt en werkelijk van zijn hoofd. En terwijl hij hem omgekeerd vasthield, zodat de voering te zien was, zei hij: ‘Daar neem ik mijn pet voor af!’ Toen zette hij hem weer op en zo bleef het.
Dat is mooi en mooi is ook de zon die nu achter de berg verdwijnt. De nacht valt als een blok over de Languedoc. Wat me eraan laat denken dat ik een extra houtblok in het vuur moet werpen.
In het schijnsel van de vlammen vermengt het verhaal van Waasdorp zich met Oostende, zijn ereburgers en zijn werkgroepen. Ik neem mijn baret af, die koekenpan, en terwijl ik hem omgekeerd vasthoud, zodat de voering te zien is, zeg ik: ‘Roland ereburger. Daar doe ik mijn pet voor af.’ Waarna ik hem weer opzet en zo blijft het.
Flor Vandekerckhove


Joop Waasdorp. Het kerstfeest der vissers, gevolgd door De opstapper. 30 pp. Meulenhof. 1988.

Geen opmerkingen: