Roland en Marie-Jeanne. (eigen foto) |
Zelden neem ik de telefoon op, wie belt moet maar een bericht
inspreken. Dat geldt des te meer wanneer ik me in de Languedoc bevind, in een huisje dat daar tegen de bergwand aanleunt. Daar ben ik ook nu.
De voicemail onderbreekt mijn lectuur. Ik luister naar Nederlandse zinnen die gekleurd worden door het dialect van mijn geboortestad: Ik ben die en die en zit in een werkgroep van dit en dat om van Roland Desnerck
een ereburger van de stad te maken. We willen die werkgroep uitbreiden met
enkele mensen uit de visserij en die met taal bezig zijn. Willy Versluys heeft
al toegezegd, Jan Mees moet ik nog contacteren en als derde persoon hadden we
aan u gedacht.’
Roland ken ik al lang, en ja, die mens verdient het wel om ereburger genoemd/benoemd
te worden. Ik heb geen enkel voorbehoud: Roland
ereburger! Die werkgroep laat ik evenwel aan mij voorbijgaan. Versluys en
Mees volstaan wel voor ‘de visserij en
die met taal bezig zijn’.
Ik ben blij dat ik de telefoon niet opgenomen heb, verwijder het bericht en ga verder met lezen. (°) Joop Waasdorp schrijft over
een tekenleraar, een man die zijn pet nooit afneemt. Het verhaal eindigt zo. De
leraar bekijkt een tekening van de jonge Joop, vraagt uitleg en dan gebeurt iets
ongeziens:
Ineens deed hij iets wat ik nog nooit aanschouwd had: hij nam zijn pet
af. Die pet, die koekepan, nam hij echt en werkelijk van zijn hoofd. En terwijl
hij hem omgekeerd vasthield, zodat de voering te zien was, zei hij: ‘Daar neem
ik mijn pet voor af!’ Toen zette hij hem weer op en zo bleef het.
Dat is mooi en mooi is ook de zon die nu achter de berg verdwijnt. De nacht
valt als een blok over de Languedoc. Wat me eraan laat denken dat ik een
extra houtblok in het vuur moet werpen.
In het schijnsel van de vlammen vermengt het verhaal van Waasdorp zich
met Oostende, zijn ereburgers en zijn werkgroepen. Ik neem mijn baret af, die
koekenpan, en terwijl ik hem omgekeerd vasthoud, zodat de voering te zien is,
zeg ik: ‘Roland ereburger. Daar doe ik
mijn pet voor af.’ Waarna ik hem weer opzet en zo blijft het.
Flor Vandekerckhove
Joop Waasdorp. Het kerstfeest der vissers, gevolgd door De opstapper.
30 pp. Meulenhof. 1988.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten