In Vabre heerst het Occitaans nog over de dingen. Ik bevind me op de Puèg del Borion (ook wel Puech de bourion). Borion is het verkleinwoord van bòria, hoeve; puech is hoogte, top, heuvel, berg. Vanaf het portiek
kijk ik uit over het dorp. Aan de overkant ligt de Bau del Poun.
Poun, puech, waarom vertel ik je dat allemaal?
Wel, er loopt een wandeling over de Bau del Poun. Wie vier uur later van de Bau del Poun terugkomt heeft flink doorgestapt. Die wandeling maken we ook in 2009 en dit is wat er onderweg gebeurt. Uit het struikgewas komt een kitten. We zijn verrast en beantwoorden het miauwen met koosnaampjes. Een lang oponthoud kunnen we er niet van maken, want de Bau del Poun roept. We stappen verder en de kitten loopt met ons mee.
Wel, er loopt een wandeling over de Bau del Poun. Wie vier uur later van de Bau del Poun terugkomt heeft flink doorgestapt. Die wandeling maken we ook in 2009 en dit is wat er onderweg gebeurt. Uit het struikgewas komt een kitten. We zijn verrast en beantwoorden het miauwen met koosnaampjes. Een lang oponthoud kunnen we er niet van maken, want de Bau del Poun roept. We stappen verder en de kitten loopt met ons mee.
De tocht over de Bau del Poun is goed voor meer dan 10 kilometer berg & dal. Geen kattenpis, maar de kat volgt ons wel vier
uur lang. Als een trio komen we uit het gebergte aan in ‘t dorp. We drinken een glas in het café du Pont en mijn vriendin haalt bij de kruidenier een stukje paté dat het katje meteen
gulzig opvreet. Gedrieën trekken we onze Puèg
del Borion op.
Vanaf dan heet het katje Peune, want we vinden het op de Poun, het slaapt bij ons op de Puèg en omdat we het niet verstoten mag het
zich een lukke peune
noemen. Puèg, Poun, lukke peune, het
katje heeft zijn naam verdiend: Peune.
Tegen de
tijd dat we vanuit Vabre naar huis terugkeren kent Peune al voldoende Vlaamse
woordjes om in Bredene zijn plan te kunnen trekken. Wat hij vervolgens ook doet.
Maar kijk, enkele
maanden later vat Peune de terugweg alweer aan. Alleen. Te voet. 1100 kilometer
ver. Hij zal er niet tegen gekund hebben, tegen hemelhoge kerken / Die in dit vlakke
land de enige bergen zijn / Wanneer onder de wolken mensen dwergen zijn /
Wanneer de dagen gaan in domme regelmaat … En nog veel meer, luister maar, ik
heb de tekst van Brel op podcast gezet, en wees gerust: ik begin niet te zingen.
Flor
Vandekerckhove
2 opmerkingen:
Is dat poesje echt helemaal terug tot daar gelopen? Ben je het daar dan terug tegengekomen?
@ Moois van mie: Een van de hoogste toppen die een schrijver kan bereiken, vind ik, is dat de grens tussen feiten en verbeelding voor de lezers onzichtbaar wordt.
Laat me je vraag beantwoorden met een citaat dat ik sprokkel bij een zoon van de Amerikaanse schrijfster Lucia Berlin: ‘Ma schreef ware verhalen. Ze zijn niet per se autobiografisch, maar zitten vrij dicht in de buurt. Onze familieverhalen en herinneringen zijn geleidelijk zozeer omgevormd, verfraaid en bewerkt dat ik niet meer zeker weet hoe alles in die dagen echt is gegaan. Lucia zei dat dat niet erg was: het gaat om het verhaal.’ En zo is dat ook bij mij. Waarmee jouw vraag, weliswaar op een scheve manier, beantwoord is. En weet dat ik je reacties zeer apprecieer.
Een reactie posten