Tekening Liesbeth Lambrecht (http://www.botervlieg.be)
|
De
schipper is vandaag in ’t zothuis opgenomen.’ Het was de
waard die het me zei: ‘Ze hebben hem moeten wegvoeren, want hij was met een
geweer aan ‘t zwaaien.’
Met dat geweer werd hij opgepakt in een winkelwandelstraat waar
hij had staan roepen: ‘Het is de hand, het komt door de hand, het is de
hand!’ Daar moesten ze in 't café hard om lachen, maar voor mij was het een buitenkansje. Hier lag een verhaal klaar om geschreven te
worden. Ik dronk mijn glas leeg en vertrok.
De
psychiatrische afdeling van het ziekenhuis was me niet onbekend en ik leidde
mezelf vlot naar zijn kamer. Hij leek blij me te zien — ‘Ha, daar is onze
gazettenschrijver!’ — en ik vroeg hem onomwonden wat er gebeurd was. Hij omklemde mijn pols en zei: ‘Ik
heb de hand aan ’t werk gezien. De hand. We moeten… Ze moeten weten dat… dat
het de hand… Je moet het schrijven… Je moet hen verwittigen… Het komt door de
hand.’ Ik haalde
mijn notitieboekje boven en vroeg of ik hem enkele vragen over die hand mocht
stellen. ‘Ja’, zei hij, ‘je bent van de gazet. Je moet schrijven…
zeg… zeg dat het door de hand komt.’ Ik verplichtte mezelf om ernstig te blijven en vroeg: ‘Heb
je die hand vroeger al opgemerkt of is ’t iets dat er pas onlangs gekomen is?’ Daar had hij vroeger geen oog voor: ‘Omdat
ik geen tijd had… maar toen ze ’t schip aan de ketting legden… toen zag ik het
meteen… dat het de hand was… Dat was de hand.’ Wellicht door de medicatie die men hem gegeven had was de schipper alweer moe aan ’t worden. ‘Hij vernietigt ons’, zei hij nog, ‘hij brengt ons naar de kloten.’ Ik had nog een vraag: waarom doet die hand
dat? ‘Omdat het de hand is,’ zei de
schipper, ‘da’s de aard van het beestje.’ Op dat moment kwam de psychiater de kamer binnen. Ik
maakte er dankbaar gebruik van om mijn notitieboekje dicht te klappen. Omdat
het me na dat gesprek geen goed idee leek om de schipper een hand te geven, nam
ik haastig afscheid.
In de auto, op de
terugweg naar het café, begon ik te begrijpen wat de schipper me had willen
zeggen. Hij had een openbaring gekregen, een epifanie. Hij was plotsklaps tot
het inzicht gekomen dat we slachtoffers van de markt waren: de onzichtbare
hand van de markt! Ik opende
de deur, keek naar de vragende gezichten aan de tapkast en zei: ‘De schipper
is nog nooit zo normaal geweest als nu.’ Daar moest
de waard om lachten. ‘O ja,’ zei hij, ‘Als de schipper zo normaal is,
waarom zit hij dan in ’t zothuis?’ Ik schraapte mijn keel en zei: ‘Dat komt door de hand.’
Flor Vandekerckhove
[Ook
dit is een verhaal dat in het kader past van mijn ‘Verhalenproject 2015-16’.
Het is de bewerking van een langer verhaal dat ik eerder geschreven heb. Onder
de titel Epifanie heb ik nu het herwerkt en vooral fel ingekort. Wie meer wil
weten over het verhalenproject, krijgt daar meer uitleg over door hier te drukken, of daar en ook hier.]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten