In de weekendeditie van NRC
Handelsblad staat een interview met mijn lievelingsschrijver A.L. Snijders. Man man man, kan die
schrijven! Daar doe ik mijn hoed voor af.
In mijn verhalen probeer ik die
mens te evenaren. Misschien moet ik me zelfs een epigoon noemen, een navolger;
iets wat ik me hier eerder al
afgevraagd heb. In dat stukje schrijf ik: ‘Ik vermoed dat het hard
zoeken is naar schrijvers die zich graag navolger
horen noemen, maar zelf heb ik geen bezwaar. In de pikorde van het
schrijversgild sta ik helemaal onderaan. In de wielrennerij zou ik een
kermiscoureur zijn, in de bouw een klusser, in de politiek een trotskist … Een
mens moet zijn plaats kennen en daar moet hij er het beste van maken.’
A.L. Snijders is op
’t moment van dat interview een stukje aan ’t voorbereiden: ‘[Dat] gaat over een onlangs overleden vriendin van hem. De
eerste zin heeft hij alvast: „Het vrolijke meisje bleek tot haar schrik geboren
te zijn in een streng gereformeerd milieu”. Hij heeft ’m zomaar opgeschreven,
zonder gedachten vooraf, omdat hij zijn ZKV’s tegenwoordig schrijft volgens een
nieuw procedé: de min of meer willekeurige eerste zin trekt de rest van het
stukje voort. „De eerste zin moet alles baren”, zegt hij (…) „Ik bedoel daarmee
dat ik nog geen idee heb waar dat stukje over moet gaan. Ik wil alleen de
eerste zin hebben en die moet het doen voor de rest”. (°)
Nu wil ik met u iets soortgelijks proberen doen. Daarom formuleer ik een oproep: geef me je zin en ik bouw er een verhaal rond. ik beschouw het experiment als een softe versie van écriture automatique, gecombineerd met een zachte vorm van het cadavre exquis.
Nu wil ik met u iets soortgelijks proberen doen. Daarom formuleer ik een oproep: geef me je zin en ik bouw er een verhaal rond. ik beschouw het experiment als een softe versie van écriture automatique, gecombineerd met een zachte vorm van het cadavre exquis.
Stuur
me een zin op en ik ga ermee aan de haal. Niet dat het daarom de openingszin
wordt, al wat ik op voorhand weet is dat uw zin in het verhaal zal voorkomen. Die
zin mag van u zijn of van uw kleindochter; hij mag uit de diepste krochten van
uw imaginatie komen, maar u kunt hem ook in ’t wilde weg uit de krant plukken;
hij mag lang zijn of kort; getuigen van filosofische diepgang of van het vuil
van de straat.
Stuur
die zin op naar florvandekerckhove@telenet.be
en ik ga ermee aan de slag. Dat kan vlug gaan, maar ’t zou ook kunnen zijn dat het
enige tijd duurt voor ’t zover is; feit is dat de zin een verhaal zal baren. Zodra
ik er klaar mee ben breng ik u op de hoogte van ‘t resultaat.
Ik
ben benieuwd en verhoop van u hetzelfde.
Flor
Vandekerckhove
(°) Geciteerd uit A.L. Snijders: ‘Het
verdriet stijgt tot aan de neus’, een interview in NRC Handelsblad
met A.L. Snijders door Tommy Wieringa, 27 april 2019. (ZKV staat voor zeer kort
verhaal.)
1 opmerking:
Mijn zin is 'een roos is een roos is een roos'.
Ik moest hierover ooit een opstel schrijven aan het Lyceum and de titel bleef me altijd bij.
Veel plezier ermee en hopelijk weinig hoofdpijn!
Een reactie posten