vrijdag 4 juli 2014

Pleidooi voor het half lezen


WANNEER lezen mensen al die boeken? Wanneer ik in de winkel naar de vuistdikke werken van Karl Ove Knausgård kijk, die naar verluidt vlot over de toonbank gaan, lijkt dat me een terechte vraag. Maar kijk, eindelijk heb ik een antwoord en het is zelfs gezaghebbend, het komt van een professor.
Pierre Bayard (°1954), die Franse literatuur doceert aan de universiteit van Paris VIII, windt er geen doekjes om: ‘[A]ls literatuurdocent aan de universiteit ontkom ik niet aan de verplichting toelichting te geven op boeken die ik de meeste gevallen niet eens opengeslagen heb.’ Pardon? Moet ik er van uitgaan dat zo’n prof een college over pakweg Marcel Proust geeft zonder A la recherche du temps perdu te lezen? Inderdaad. ‘Ook al heb ik zelf weinig gelezen, van sommige boeken — ik denk daarbij ook aan Proust — weet ik genoeg om in gesprekken met mijn collega’s na te kunnen gaan of ze als ze het erover hebben de waarheid spreken of niet, en om vast te stellen dat dit maar zelden het geval is.’ En de recensenten, de professionele lezers die ons boeken aan- en afraden, hebben die de boeken gelezen die ze bespreken? Wellicht niet, neen. Ze hebben dat vluchtig doorgenomen, doorbladerd, er hier en daar een stuk uit gelezen en er vervolgens een vooringenomen standpunt over geventileerd…
Is dat erg? Bayard vindt van niet. De wereld van het boek is niet te verdelen in twee uitersten: er zijn niet alleen maar gelezen en, aan het andere uiterste daarvan, ongelezen boeken. Er is sprake van een glijdende schaal. Je kunt een boek helemaal gelezen hebben en er uiteindelijk niets van onthouden, je kunt een boek alleen maar doorbladerd hebben en er toch blijvend van onder de indruk zijn.
Dat klopt wel. Zelf ben ik erg in de ban van Moby Dick van Herman Melville. Ismaël, de verteller uit dat boek, is een romanpersonage waarmee ik me graag identificeer en toch heb ik dat boek alleen maar doorbladerd. Het ligt hier klaar voor close reading, maar of dat er ooit van komt is hoogst onzeker. [Dat is intussen wel gebeurd hoor, maar zo'n close reading is wel uitzonderlijk voor mijn doen. Ik heb 't ook geprobeerd met Woeste hoogten en Misdaad en straf, maar die twee hield ik al gauw voor bekeken.]
Veel boeken kennen we alleen maar van horen zeggen, zegt Bayard. Ook dat klopt, zelf heb ik in deze blog de poëzie van Peter Holvoet-Hanssen geduid door naar de Odyssea van Homeros te verwijzen, meer bepaald naar de passage waarbij Odysseus met zijn schip voorbij de Sirenen vaart. (*) Heb ik dat boek gelezen? Godver neen, ik heb in dat door mij ongelezen boek het XIIde hoofdstuk opengeslagen om daarin te vinden wat ik zocht. Odyssea is bijgevolg een boek dat ik ken omdat ik er al veel over heb horen spreken en waaruit ik zelf een hoofdstukje gelezen heb. Het heeft me niet belet om Homeros met Holvoet-Hanssen te verbinden.
Heb ik uit mijn nek geluld?  Had ik er beter het zwijgen toegedaan? Neen, zegt Bayard, over boeken spreken maakt deel uit van onze cultuur. Het meeste van wat er over boeken gezegd wordt gaat ondanks de schijn niet over het boek zelf, maar over een veel ruimer geheel, namelijk het geheel van alle richtinggevende boeken waarop op een gegeven moment een bepaalde cultuur berust.’ Zo is dat inderdaad.
Het boek van Bayard heeft een grote verdienste. We moeten ons niet meer schamen omdat we de jongste hype in letterenland niet gelezen hebben. En ja, we mogen over dat ongelezen boek een eigen mening uiten. Vanaf nu kunnen we dat zelfs doen in de wetenschap dat onze gesprekspartner dat boek evenmin gelezen heeft, al beweert deze het tegendeel. 


Pierre Bayard, Hoe te praten over boeken die je niet hebt gelezen. 189 ps. Uitgeverij De Geus, 2008.

Geen opmerkingen: