© Jo Clauwaert |
In onze toe-eigening van De Leeuw
van Vlaanderen, het meesterwerk van de heer Conscience H., nemen wij u heden
mee naar het Uitzuiggebouw, meer bepaald naar de binnenkant ervan. We illustreren dat met twee machtig
schone tekeningen. De ene plaatsen we boven dit stuk, de andere eronder, waardoor
de tekst een sandwich wordt, wat het verteren ervan vergemakkelijkt.
Ge weet dat dit verhaal zich niet in 1302 afspeelt, doch in 2102. De
situatie is tegen die tijd danig veranderd. De Vlaamse natie, heden nog een nationalistische natte droom, is bittere
werkelijkheid geworden, helaas. Het kapitalisme is in 2102 in zijn laatste
stadium getreden, dat van het vampierkapitalisme.
Er zijn nog veranderingen. De zee is leeggevist, uiteraard, en de
Oostendse vismijn wordt nu gebruikt om er degenen in te concentreren die terecht
de uitgezogenen heten.
Op de bovenste tekening toont Jo Clauwaert u aanschouwelijk in welke
staat de kapitalisten de vismijn achtergelaten hebben. Nadat ze met de winsten zijn gaan lopen, hebben ze het gebouw aan de elementen overgelaten. Een vuile boel is het,
als ge ’t mij vraagt. Maar, zoals gij ziet, zijn de Visscherskoppen van Stefaan Vanfleteren wel blijven hangen, want in
cultuur zijn die members nooit geïnteresseerd geweest, dat weet gij zelf ook wel.
Als ge nu de blik op de onderste tekening richt, dan ziet ge de nieuwe
bestemming van dat gebouw. Havelozen staan er in de rij om zich te laten
uitzuigen. Ook de jongsten ogen al uitgeblust, want
uitgezogen worden is echt niet goed voor de gezondheid.
Wie zijn die uitgezogenen?
Wat drijft hen? Vanwaar komen ze? Sommigen bieden zich, vervreemd als ze zijn, spontaan
aan. Maar de meesten moeten gedwongen worden.
Weigeraars verstoppen zich maar al te graag. Ze verschuilen zich tussen
de leeggezogen zombies. Die zijn samengedreven in no-gozones, zoals Molenbeek,
Charleroi-West of de Opex. Daarom voert de Vlaamse Staatspolitie regelmatig
razzia’s in die wijken uit. (Want de Vlaamse staat reikt in 2102 inderdaad tot in Charleroi.) Al
wie nog enig bloed blijkt te hebben wordt tijdens zo’n razzia opgepakt en zonder
pardon naar het Uitzuiggebouw afgevoerd. Ik kom daar in een volgend stukje nog op terug.
Mensensmokkelaars dragen ook hun steentje bij. De Oostendse reders die wel nog over een visquotum beschikken, maar niet meer over vis, hebben dat immers mogen
omzetten in een uitzuigquotum, wat hun toelaat mensen zonder papieren op zee te
kapen. Ze brengen hen naar het Uitzuiggebouw, zoals ze vroeger vis naar de
vismijn brachten. Business as usual.
Ten slotte leg ik u nog eens uit hoe deze reeks over Conscience en ik tot stand komt. Ge weet
dat het niet voor ’t eerst is dat ik me De
Leeuw van Vlaanderen probeer toe te eigenen. Voorgaande pogingen konden me
niet bevredigen of ze werden onderweg opgegeven. Een ervan betrof
een stripverhaal, waarvoor Jo Clauwaert al enige tekeningen gemaakt had, waarna
hij er opeens mee stopte — vraag me niet waarom. We zitten hier nu met een aantal tekeningen die niet
verloren mogen gaan. Ik probeer er iets mee te doen en het verhaal dat u leest
is niets anders dan die poging, waarbij plot en making-of met
elkaar samenvallen in een nieuw genre waarvoor ik nog geen naam gevonden heb.
Misschien vindt gij dat flauw, maar dan wijs ik u erop dat gij hier niets voor betaalt. En dat men een geschonken paard niet in de muil kijkt. Dat
gold in 1302, en dat zal in 2102 nog altijd gelden, want sommige dingen veranderen
nooit. Ook dat mag eens gezegd worden.
Flor Vandekerckhove
(Vervolgt)
© Jo Clauwaert |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten