— Na afloop vallen Martin Heylen en Serge Feys elkaar in de armen. (Foto Jo Clauwaert). — |
IN HET OOSTENDSE cultureel centrum De
Grote Post ging op 26, 27 en 28 mei Tussen
Haven & Storm door, avondvullende show, met tekst en muziek, een
imposante ode aan zee en vissers. Ik mocht eraan deelnemen, een beklijvende ervaring. Nog voor de voorstellingen afgelopen waren,
uitte ik tegenover de organisatoren Serge Feys en Martin Heylen mijn
dankbaarheid. Vlak voor ik voor de derde keer naar de zaal trok, schreef ik
hun dit berichtje:
‘Straks trek ik een propere broek aan, vanavond gaan we weer optreden. Het wordt de laatste voorstelling. We naderen de haven, ik hoor de klokken al, het volk jubelt. Die zin is niet van mij, hij komt uit O Captain! My Captain! van Walt Whitman: The port is near, the bells I hear, the people all exulting.’ Allen hebben we dat gedicht leren kennen doordat we naar de film Dead Poets Society gingen kijken. Ik denk niet dat iemand de filmzaal toen ongeïnspireerd verlaten heeft. Ik heb er meermaals aan gedacht terwijl ik in de coulissen van De Grote Post mijn beurt aan ’t afwachten was, want nu al staat vast: ik ga dit gebouw niet ongeïnspireerd verlaten. Martin en Serge, Ik ben geen kostschoolstudent en jullie gelijken gelukkig niet op Robin Williams (alhoewel Martin er trekken van heeft), maar toch. Jullie hebben deze oudere man iets geleerd, al weet ik nog niet goed wat. Ik probeer het woord te ontwijken, maar het lelijk klinkende initiëren dringt zich op. Het voelt aan alsof jullie me ergens in geïnitieerd hebben. Die Grote Post, Martin en Serge, dat is de Dead Poets Society van deze morzel grond aan het Noordzeestrand.’
Ja, bevangen door gevoelens van verhevenheid schreef ik waarlijk deze poëtische woorden. Serge
Feys antwoordde meteen, hij deed het kort & bondig: ‘Schoon!’ Martin Heylen liet me gisteren zijn antwoord kennen:
‘Ik vind dat een mooi compliment, waarvoor dank. Overigens heb ik ervan genoten om je de afgelopen dagen te zien evolueren van een gestrenge mens die zichzelf als kortaf en knorrig typeert, naar een stille genieter in de coulissen die telkens weer enthousiast een zeemeermin (ik herhaal: een zeemeermin) het podium opduwt, af en toe met een receptiebel van achter de schermen de zaal aan het lachen brengt en zelfs de hele groep aansteekt om, na het laatste applaus, a capella nog eens 'Op de Vismarkt' te zingen. Mocht je er ooit uit geraken wat je geleerd hebt, verwoord het en laat maar weten, ik ben benieuwd. Ik denk dat speelplezier en elkaar beter maken in de buurt komt.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten