IK KIJK NAAR een standbeeld dat Le
Pélerin de l’Autan heet. Het staat in het Franse stadje Castres. We zien
een pelgrim op weg naar Sanitiago de Compostela. Voorovergebogen
vecht hij tegen een plaatselijke wind die Autan heet. Stevig windje is die vent d'Autan, dat zie je zo. De zoekmachine vertaalt vent d'Autan in landwind, elders lees ik
dat het de verlengde van een zeebries is. Die vertrekt aan de kust van de
Languedoc-Roussillon en waait over berg en dal tot hier. Hij passeert de Pyreneeën en een pijplijn van
meerdere valleien. Een wind wordt daar droog van, windkundigen hebben het over een foehn-effect. Zeebries wordt landwind.
Ook lees ik dat er twee Autans bestaan: de Autan blanc
en de Autan noir. En ik verneem dat het
niet de enige wind is die pelgrims daar naar hun hoed laat grijpen. Er is ook
de Tramorane die de andere
richting uit blaast. Wel wel, zoveel wind in zo’n klein stadje.
Op de sokkel van dat beeld staat dat massaal veel pelgrims via Castres
naar Santiago de Compostella reisden omdat ze in dat stadje een relikwie van ene Sint-Vincentius
wilden aanschouwen. Daarvoor moesten ze eerst over de Monts de Lacaune trekken. Als ze daarna van die bergen naar de stad afdaalden kregen
ze het geweld van de Autan over zich heen en moesten ze hun hoed stevig vasthouden.
Ik bezoek de streek intussen al meer dan twintig jaar. Ik vraag me af of ik
daar al eens met die wind geconfronteerd werd. Ik vind een foto uit 2012, waarop Ik met mijn wandelvriend, de zwarte hond, bovenop een bergkam loop. Aan mijn wapperende haren is te zien dat er een stevig windje
staat. Is het de Tramorane is of de vent d’Autan. En in als ’t
die laatste is, is het dan de blanc of de noir?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten