A.L. SNIJDERS IJKT de term, maar daarom is hij er nog niet de
eerste beoefenaar van. Omdat ik ook mezelf in het zeer korte verhaal wil bekwamen, ontdek ik gaandeweg degenen die ons
in dat genre voorgegaan zijn.
Zo leer ik Isaak Babel kennen, een van de weinigen waarvan ik de korte verhalen herlees & herlees. Voor mij is Babel de
beste schrijver ooit. in een stuk dat niet voor niets Leren schrijven met Isaak Babel heet, vertel ik hier⇲ al over mijn bewondering. Hij schrijft verhalen van soms maar twee bladzijden
lang, iets waar ze in het land van dikke Tolstojboeken ongetwijfeld raar
van opkijken.
Misschien schrijft Ernest Hemingway het kortste verhaal ooit.
Het dateert van de jaren twintig: ‘Te
koop: kinderschoentjes. Nooit gedragen.’ Slechts vijf woorden (in ’t Engels
zes), maar er zijn sindsdien wel duizenden woorden aan gewijd. Waar schrijft Hemingway
het? Is er een weddingschap mee gemoeid? Pikt hij het uit de krant? Is het dan plagiaat? Heeft hij het überhaupt wel geschreven? Meer
daarover vind je hier⇲. Feit
is dat al de voorwaarden aanwezig zijn om het een klassiek verhaal te noemen: protagonist, conflict, uitkomst. Het personage in dit
verhaal is de persoon die de advertentie schrijft. Het conflict is dat van een
ouder die een misval te verwerken krijgt of het overlijden van een kind dat te
jong was om die babyschoentjes te dragen. En de uitkomst bestaat erin dat de
schoentjes verkocht worden zodat de ouder met zijn/haar leven kan verdergaan.
Dat verhaal maakt zelfs school. Er is een obscuur genre dat Six-Word Memoirs heet en daar bestaat een bloemlezing van. Daarin
staan pareltjes als: ‘I asked. They
answered. I wrote.’ en ‘Seventy
years, few tears, hairy ears.’ De titel van die bundel is niet te evenaren: Not Quite What I Was Planning. Het leven kan niet beter samengevat worden.
Een
ware ontdekking is voor mij ook Félix Fénéon, Franse anarchist die
in 1906 de korte berichten van een krant verzorgt. Hij maakt er parels van: ‘Mevrouw
Fournier, M. Voisin, M. Septeuil hebben zich opgehangen: zenuwziekte, kanker,
werkloosheid.’ en ‘Brand,
boulevard Voltaire. Een korporaal werd gewond. Twee luitenanten kregen op hun
hoofd, de ene een balk, de andere een pompier.’ Wie er meer wil lezen, klikt
hier⇲.
In
1910 begint Franz Kafka aan een verhaal dat Het verlangen indiaan te worden heet. Ik vind er op 't internet een Nederlandse
vertaling van: ‘Als je toch eens een Indiaan
was, meteen op je hoede, en op het hollende paard, scheef in de lucht, altijd
weer trilde over de trillende grond, tot je de sporen vergat, want er waren
geen sporen, tot je de teugels wegsmeet, want er waren geen teugels en
nauwelijks het land voor je als glad gemaaide heide zag, al zonder paardennek en
zonder paardenhoofd.’ Het verhaal gaat over de kracht
van de verbeelding. Het telt, zoals u ziet, een enkele zin. In 1912 is hij ermee klaar.
En
nu ontdek ik de zeer korte verhalen van Bertolt Brecht.
De protagonist heet meneer Keuner, soms afgekort tot K. Onder de
titel De besten hebben het moeilijk staat
dit verhaal: ‘Waaraan werkt u?’ vroeg men meneer
K. Meneer K. antwoordde: ‘Ik heb het erg druk, ik bereid mijn volgende
vergissing voor.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten