Binnenkort is er een vakbondsbetoging en ik zal erbij zijn, maar niet
om wat u denkt. Ja, ’t is waar dat ik een linkse jongen ben, maar ’t is daarom
niet dat ik achter het banier opstap. Ja, ‘t is waar dat ik de gortige
regeringsmaatregelen meer dan beu ben, maar ’t is daarom niet dat ik de straat
op trek. Ik doe mee omdat zo’n betoging tegelijk een wandeling is.
Dat is niet hetzelfde, werpt u tegen, een betoging is niet hetzelfde
als een wandeling. Een betoging streeft een doel na, zegt u, en het is een
machtsontplooiing. Een wandeling daarentegen staat op zichzelf en is de machteloosheid
zelve.
U hebt gelijk en toch ook niet. Er zijn wandelingen die zo puur zijn
als een machteloze boreling, da’s waar, maar er zijn er ook die zich vermommen.
Niet iedereen die te voet naar Santiago de Compostella trekt doet het voor
de christelijke loutering. Menigeen doet dat om de wandeling. En ‘t is niet
omdat ik aan de vakbondsmanifestatie deelneem dat ik verwacht dat de regering
valt. Ik doe het voor de wandeling.
Een wandeling kan als een koekoek zijn die haar ei in andermans nest
legt. Ze duikt onder in een stoet of een processie. Ze verschanst zich in een
mars, een kruisweg of een trektocht. Ze verkleedt zich in een bedevaart of een betoging.
Maar als je thuis je schoenen uittrekt, zeg je toch telkens weer: héhé, dat was een flinke wandeling.
Waarom verschuilt de wandeling zich dan? Waarom vermomt ze zich zoveel?
Waarom toont ze zich in al die verschillende gedaanten? Dat komt doordat
wandelen de daad is die het dichtst bij nietsdoen aanleunt. Daarom doe ik het trouwens
ook zo graag, ’t is bijna nietsdoen. Maar op nietsdoen wordt een mens
aangekeken. Daarom zegt de kerk dat het geloof niets is zonder de werken. Nietsdoen
is het oorkussen van de duivel. Daarom roept de vakbond op tot actie: we willen
werk!
Op ’t einde van de wandeling is het mandje van de wandelaar leeg. De
wandelaar heeft niets geproduceerd. Ja, gedachten wel natuurlijk, maar die zijn
gewichtloos en niet verhandelbaar — zeker de mijne. Maar wie
deelneemt aan zo’n vermomde wandeling kan niet van ledigheid beschuldigd worden.
Hij heeft zijn plicht gedaan, zijn steentje bijgedragen, zijn taak volbracht. Zodat
niemand hem verwijten kan dat hij ’s anderendaags eens gewoon in de natuur uit
wandelen gaat, doelloos, alleen maar om te wandelen.
Maar eerst naar Brussel !
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten