vrijdag 24 juni 2016

Een kwestie van kleren


Enige tijd geleden postte ik hier een nostalgisch stukje over de kleren waarmee ik in de sixties mijn contesterende identiteit probeerde uit te dragen. Ik stond daar niet alleen in, ik baadde in een jeugdcultuur. 
Mijn generatie is uiteraard niet de eerste die zo’n eigen jeugdcultuur etaleert, zij zal evenmin de laatste zijn. In 1964 schrikken de Britten op door gewelddadige confrontaties tussen mods en rockers, jongeren die wel de leeftijd met elkaar gemeen hebben, maar er voor de rest anders uitzien. Rockers rijden op zware moto’s en dragen daar aangepaste kledij voor, mods daarentegen zijn modieus gekleed en verplaatsen zich per scooter. Ander vervoer, andere kleren, andere muziek ook. Tegengestelde identiteiten. Voeg er een dosis puberale dadendrang aan toe en je krijgt rellen, wat thans zinloos geweld genoemd wordt. In 1964 draag ikzelf alleen maar kleren die moeder voor me klaarlegt. Ik ben al op weg naar de universiteit wanneer ik voor het eerst iets voor mezelf koop. Die kleren kosten nauwelijks geld, ze komen uit de legerstock. Bij de mods & rockers ligt dat anders, zij zijn ware consumenten. Dat blijkt ook uit bovenstaande foto waarop rockers en mods van beiderlei kunne met elkaar op de vuist gaan. Niet echt eigenlijk, ik pik de foto van de website van een boetiek. In Londen kun je inderdaad nog altijd kleren kopen die naar die oude jeugdculturen verwijzen.
In de regel beginnen arbeiderskinderen in die tijd al vroeg te werken en vanaf de aanvang van de Trente Glorieuses (1946-1975) mogen ze een deel van het geld voor zichzelf houden. Zij worden de eerste teenagers-consumenten uit de lagere klassen. Wie aan de dokken werkt manifesteert zich als rocker; wie pakweg in een warenhuis zijn brood verdient wordt een mod.
Er waren voorlopers. In Londen zag je eerder al teddy boys. In Frankrijk had je blousons noirs, in Amerika beatniks. Ook bij ons werd in de arbeidersklasse al vroeg een jongerencultuur gesignaleerd: de nozems, aanhangers van de brillantine, de vetkuiven.
Nóg vroeger, in de XIXde eeuw, waren er ook al jongeren die via hun garderobe een identiteit benadrukten: de bohemiens. In een essay waarin hij het over het futurisme heeft schrijft Leon Trotski: ‘De romantici (…) droegen hun haar lang, (…) en de burgerij was nog niet weinig beschaamd wanneer Theophile Gautier een sensationele rode vest ging dragen. De gele blouse van de futuristen is ongetwijfeld een achternicht van deze romantische vest die zoveel weerzin opriep bij de papa’s en de mama’s.’ Lang haar, rode vesten, gele blouses… Worden de hippies er later door geïnspireerd?
Mocht ik in de jaren vijftig een beetje ouder geweest zijn, was ikzelf misschien wel een artistiekeling geworden, die verplaatsten zich, leert me ’t internet, per fiets. [Artistiekeling, de term werd, lees ik, in de jaren vijftig geijkt in Rotterdam.] Ze ontmoetten elkaar in jazzcafés en koffiehuizen. Terwijl je luisterde naar Brassens lulde je wat over Sartre. Kleren: slobbertruien, ribfluweel, legerparka… Ja, dat lijkt me wel iets voor mijn jonge zelf geweest te zijn. Voor mijn ouwe zelf trouwens ook, mijn kleerkast zit, constateer ik tot mijn eigen verwondering, vol met dat soort kleren.

— Op krek dezelfde manier waarop dat voor hun ouders gold domineerden klassenverschillen de kledij van jongerenToffs and Toughs, een foto van Jimmy Sime, illustreert de Britse klassen in 1937. —


— Nozems met brommers op de kermis op de Nieuwmarkt in Amsterdam. De jongen heeft een vetkuif. Het meisje achterop draagt een dun chiffon sjaaltje over haar suikerspinkapsel. De brommer werd een buikschuiver genoemd, omdat je er voorovergebogen op reed. Op onze fietsen probeerden we dat te imiteren door het stuur zo ver mogelijk naar beneden te keren. (Foto Ed van der Elsken.) —

— Artistiekelingen in Amsterdam. De jongens dragen zwarte coltruien, het meisje een zwart truitje met artistieke garnering. De fiets was het meest gebruikte vervoermiddel. Een jongerencultuur die vooral door dat laatste binnen ons bereik lag. (Foto Dirk de Herder.) —
— Die twee Amerikanen lijken me ook wel door de jongerencultuur van de artistiekelingen geïnspireerd te zijn. Bill en Hillary in 1973, tijdens hun studentenjaren. —

Geen opmerkingen: