VOOR DE TWEEDE KEER passeren we Pollinkhove, meer bepaald Fintele, wijk die wij nu vanuit het oosten naderen. We kennen die weg, we hebben Fintele enige tijd geleden vanuit het westen bezocht. We zien dat het landschap vandaag anders is: drassig, in de overtreffende trap
In Fintele traverseer je een stukje grasland dicht bij de IJzer. Je doet dat normaliter via een metalen voetgangersbrug, maar die is al een tijdje dicht. Wie vanuit het westen verder wil, zakt de dijk af, maakt een bocht omheen een restaurant, stapt door een wei om daarna de dijk weer op te klimmen. Vanuit het oosten doe je uiteraard het omgekeerde. Geen probleem, we hebben het al vanuit het westen gedaan.
En dit is wat ons overkomt.
Die ijzeren, helaas ontoegankelijke brug ligt daar uiteraard niet voor niets. We betreden nog maar die wei of we staan al tot aan onze knieën in ’t sop. Zoppenat — de term is van de grote Vlaamse weerkundige Stijn Streuvels — zijn we als we de hooipietebrug bereiken, die ook in die wei ligt.
Hooipiete?
‘Het is een houten brug over de IJzer, daterend van 1635. Ieder jaar werd deze brug aangelegd van 29 juni tot 11 november, zodat de landbouwers hun land konden bereiken, en na de hooitijd hun vee erop konden krijgen. De prijs voor het gebruik van de brug bedroeg 75 frank per 'gemeten' (44 aren) en 5 frank per rund. (…) Overgangsrechten te betalen bij Daniël Vandewalle, Fintele 11', (…) Een moeilijkheid bij de Hooipiete was dat er regelmatig een schip voorbij moest. De schipper moest zich melden door middel van zijn scheepshoorn, waarop Daniël Vandewalle de brug afbrak en achteraf terug moest aanleggen. Heel wat wachtende schippers hielpen hieraan mee om de wachttijd te verkorten.’
Meer dan een hoop planken is die brug nu niet meer, maar hij komt ons goed van pas om er onze kousen op uit te wringen. In gedachten zie ‘k Daniël Vandewalle achter zijn raam glunderen, zoals alleen bedienaars van de hooipiete dat kunnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten