donderdag 2 juni 2016

Wat zijn dat voor vragen

In de liberale middenklassenkrant — er zijn geen andere meer — De Morgen staat een rubriek die Wat zijn dat voor vragen heet. Daarin worden bekende Vlamingen — die mij vreemd genoeg hoe langer hoe meer onbekend zijn — naar hun gewoontes gevraagd.
Omdat mij nooit iets gevraagd wordt, doe ik het maar zelf. De vragen die in die krant over Twitter en andere Faceboekjes gaan laat ik evenwel achterwege, want ik beschik niet over zo'n machinerieën. Aan de intensiteit waarmee ik deze blog vul, zoudt gij dat niet zeggen, maar er zijn wel degelijk grenzen aan mijn internetbetrokkenheid.

— Zelf geniet ik nauwelijks bekendheid, maar mijn kennissen wel. Op de foto's theatermaker Freek Neyrinck, dichter Peter Holvoet-Hanssen, TV-reporter Martin Heylen en rocker Serge Feys. (foto's Jo Clauwaert.) —

Welk boek ligt er nu op uw nachtkastje?
‘Het eerbaar zeemansleven van Jan Sanders en Pieter de Boer. Ik krijg het maar niet uitgelezen, omdat ik heel de tijd moet lachen, zowel met de tekeningen van Sanders als met de teksten van de Boer. Het is al een oud boek, maar ik heb het pas onlangs ontdekt. Zodra ik het uit heb zal ik er in de blog zeker een lovend stukje over publiceren.
Wat is de mooiste zin die u onlangs hebt gehoord, gelezen, geschreven?
‘Ik twijfel een beetje tussen enerzijds: “Sommige vrouwen in dit deel van het heelal hebben zo’n talent, zo’n wonderbaarlijke sfeer van zinnelijke weelde om zich heen, o, een man heeft er alles voor over om daar maar in te toeven — alles heeft hij lief en begeert hij, haar zachte, hoge laarzen, haar dijen, haar grote bustehouders, haar hese lachje en soms haar diepe lokstem, haar schemerlampen en bonbondozen, haar laden vol fluisterende lingerie, haar tong, haar satijnzachte bovenarmen, haar bontjas, haar kurkentrekker, haar Mantovani en haar hitsige naaldhakken…”, en anderzijds het veel kortere: “Ze heeft trouwens ontzettend leuke knieholtes.” Wat eigenlijk op hetzelfde neerkomt. Beide zinnen zijn trouwens van dezelfde Pieter de Boer en ze komen allebei voor in dat Zeemanslevenboek. De eerste staat in het verhaal “De stofzuiger gonst waar ’t herte bonst”, de andere in “Het ontzag voor de medische wetenschap is snel groeiend”. Mooie titels zet die mens boven zijn verhalen.’
Wat is de beste grap die u onlangs gehoord of gelezen hebt?
‘Berthold Kempinski, de beroemde Berlijnse hoteleigenaar, stapte in een taxi en zei tegen de chauffeur: “Weet u een fatsoenlijk restaurant? Ik ben hier onbekend.”
“Zeker, meneer,” zei de chauffeur, “men eet nergens ter wereld zo goed als bij Kempinski. Ik rijd u daar naar toe.”
Toen ze bij het doel waren, was Kempinski nog steeds zo blij en gefêteerd, dat hij de taxichauffeur een geweldige fooi gaf.
“Dank u!” zei de chauffeur. “Reuze bedankt, meneer Kempinski”.’
Ik heb de grap gelezen in, jawel, Het eerbaar zeemansleven. U begrijpt dat ik u binnenkort nog een en ander over dit boek zal meedelen. En van mijn kant begrijp ik dat er in dat boek nog veel moois te ontdekken valt. 
De regen striemt tegen het raam, boomkruinen waaien heftig heen en weer. Op de radio gaat Wagner hevig te keer. Ik sla een bladzijde om. En daar staat dit:
'Op een dag trof Einstein een collega en zei: "Komt u vanavond toch bij mij op bezoek, professor Smithson komt ook!"
"Maar," riep de verblufte andere geleerde, "ik ben Smithson'"
"Maakt niet uit," suste Einstein hem, "komt u toch maar."'

Geen opmerkingen: