DAT IS wat ik ’t liefste schrijf: over een buur of over een wandeling. Iets kleins. Of iets wat ik me herinner, iets kleins van vroeger. Er mag fictie in gedraaid worden, maar niet veel, ’t moet kort blijven, daar beleef ik het meeste genoegen aan, áf en toch kort. En wat ik ook graag doe is twee dingen bijeenbrengen die anders nooit bijeengebracht worden.
Ik leer van Hilary Mantel: ‘Denk
aan Orwell, die goed proza met een kaal raam vergeleek. Concentreer je op het
scherpen van je geheugen en leg je gevoeligheid bloot. Schrap minstens een
derde van elke pagina die je schrijft. Probeer geen uitzinnige opsmuk in je
zinnen te persen. Denk goed na wat je precies wilt zeggen. Zet het zo krachtig
en direct mogelijk op papier. Eet vlees. Drink bloed. Hang je sociale leven aan
de wilgen en denk maar niet dat je vriendschappen kunt onderhouden. Sta op in
het holst van de nacht en gebruik je bloed als inkt (…)’
Dat is allemaal zeer juist! Dat is ook wat Sandra Cisneros in Het huis in de Mangostraat doet. Zij staat op in ’t midden van de nacht om nog een vignet aan haar huis te breien. Godver, zeg je, nadat je nadat je 't gelezen hebt, hoe kan iemand zó goed schrijven?!
Dat is allemaal zeer juist! Dat is ook wat Sandra Cisneros in Het huis in de Mangostraat doet. Zij staat op in ’t midden van de nacht om nog een vignet aan haar huis te breien. Godver, zeg je, nadat je nadat je 't gelezen hebt, hoe kan iemand zó goed schrijven?!
Nu iets helemaal anders: Atticus Lish over inspiratiedingen: ‘Ze zitten verstopt
als zaadjes in emmers vol slijk. Ik moet ze er uit filteren en opnieuw planten
in mijn hoofd.’ Schrijven is, zegt Lish ’een zaak van tuinieren en her-tuinieren, van het voeden en verpotten
van je verbeelding.’ Midden in de nacht lig ik wakker en denk aan Miele de Soepe. Geen idee wie dat is, misschien wel een emmer vol slijk, misschien een zaadje in die emmer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten