zaterdag 18 juni 2016

Frankenstein en het klimaat

In een essay dat je hier↗︎ kunt lezen, staat een merkwaardig verband tussen de klimaatcatastrofe en Frankenstein, het griezelverhaal van Mary Shelley. 
In Indonesië barst in 1815 een vulkaan uit. Die eruptie is zo hevig dat het klimaat er wereldwijd zwaar onder eronder te lijden heeft, en dat gedurende verschillende jaren. 1816 wordt ook wel Het jaar zonder zomer genoemd. 
Lord Byron is tijdens die on-zomer op vakantie vlakbij het meer van Geneve. Een boogscheut verder verblijven Percy en Mary Shelley. Het slechte weer belet de Britten om te gaan zeilen en ze brengen de tijd door in Byrons villa waar ze griezelverhalen bedenken om de verveling te verdrijven. Daar legt Mary Shelley de kiem van haar Frankenstein.
Het monster — de door dokter Victor Frankenstein gefabriceerde mens — wordt veel in verband gebracht met de schok die de industrialisatie in de negentiende eeuw teweegbrengt en met de spectaculaire technische en wetenschappelijke ontwikkelingen van die tijd. Volgens D’Arcy Wood schenken dergelijke interpretaties te weinig aandacht aan de invloed die de toenmalige klimaatcatastrofe op de mensen uitoefende. Volgens hem is de miserabele creatuur mede geïnspireerd door de desperate klimaatvluchtelingen die toentertijd in Europa rondwaren. Mary Shelley & C° leven daar immers niet onder een stolp. Veel ooggetuigen in die dagen hebben het over mensen die ‘als uitgehongerde beesten’ rondzwerven. In zijn essay wijdt Wood ook uitvoerig uit over de inspanningen die een Zwitserse weldoenster zich getroost om de vluchtelingen te helpen en hoe ze daarin door de burgerij gedwarsboomd wordt.
Het jaar zonder zomer is overigens een slecht gekozen term. Hij verbergt de wereldwijde catastrofe die met de uitbarsting van de Tamboraberg in gang gezet wordt. Vulkanisch stof beïnvloedt het weer tot in 1818: overstromingen en droogte, veranderende oceaanstromingen, geruïneerde gewassen, mislukte oogsten, ziektes, versluierd zonlicht… In Europa sterven tienduizenden mensen van de honger, wereldwijd zijn het er wellicht een miljoen.
De auteur wijst erop dat het monster in het boek zelf zegt dat het geleden heeft onder de ‘inclemency of the season and still more from the barbarity of man’. Mary Shelley heeft het in haar boek, zijns inziens, ook over wat het betekent klimaatvluchteling te zijn, gevreesd, gehaat, radeloos, woedend, hongerig en eenzaam.
Wat met die vluchtelingen gebeurt, overkomt ook het monster. In de stad roept hij vrees en vijandigheid op, de burgerij bekijkt hem met afschuw: ‘Shelley verbond zichzelf psychologisch met de ervaring die duizenden hongerige en zieke mensen (…) meemaakten, mensen die in de pers en in de Europese parlementen nooit fatsoenlijk voorgesteld werden (…) In Frankensteins schepping toont Mary Shelley ons de krachtigst mogelijke incarnatie van de verafschuwde en ontmenselijkte vluchteling.’
Gillen D’Arcy Wood wijst er op dat we vandaag met een vergelijkbaar vluchtelingenprobleem geconfronteerd worden: ‘Het monster is terug. Hij is op vrije voeten. En omdat we allemaal dokter Frankensteins zijn, is dit welig tierende schepsel nu onze verantwoordelijkheid.’ Hij sluit zijn essay af in de beste tradities van het griezelverhaal: he’s back!
Flor Vandekerckhove


Gillen D’Arcy Wood. Frankenstein, the Baroness, and the Climate Refugees of 1816’.

Geen opmerkingen: