— James Joyce, houtskooltekening van Frank Budgen. — |
In 1918 bevindt de Engelse schilder Frank
Budgen zich in Zurich op een feestje waar James Joyce ook is. Het wordt het
een inspirerende ontmoeting. Later schrijft Budgen over Joyces werk: ‘Het is als een impressionistisch
schilderij. De schaduwen zitten vol kleur; het geheel is opgebouwd uit nuances
en niet door brede vlakken; de dingen worden zichtbaar als ondergedompeld in
een lichtgevend fluïdum; kleuren leveren de vormgeving en het totale effect
wordt bereikt door ontelbare kleine toetsen.’ Budgen levert ons hiermee een
totaal andere manier om het werk van Joyce tot ons te nemen. De blik van Budgen
ontheft ons van de karwei om de diepere betekenis van elk woord te doorgronden,
want ja, Finnegans Wake is een boek
met veel lagen, soms wel zes per woord. Wie geraakt daar wijs uit? Misschien
moeten we gewoon genieten van de beelden die de soms ronduit onbegrijpelijke woorden
oproepen: lezen wordt dan kijken, literatuur wordt schilderkunst.
Er valt, vind ik, iets voor te zeggen. In Joyces
verhaal De zusters luidt de tweede
paragraaf als volgt: ‘Als hij dood was,
dacht ik, zou ik de weerschijn van kaarsen op het donkere gordijn zien, want ik
wist dat er bij het hoofd van een lijk twee kaarsen geplaatst moeten worden.’
Mooi tableautje inderdaad, maar een impressionistisch schilderij is dat uiteraard
nog niet. Dat wordt het wel in Ulysses: ‘Mr
Denis J. Maginni, dansleraar, & c., met hoge hoed, leigrauwe geklede jas
met zijden revers, witte stropdas, nauwe lavendelkleurige broek; kanariegele
handschoenen en spitse lakschoenen, die daar in een waardige houding zich
voortbewoog, (…)’ Daar herken je toch wel de impressionistische toetsen. Er
zijn maar weinig personages in dat boek die een grote dramatische rol spelen en als dusdanig in 'brede vlakken' uitgetekend worden,
maar ze tonen allemaal samen — als stippen op een impressionistisch schilderij — het beeld
van Bloomsday, Dublin op donderdag 16 juni 1904, de dag dat Joyce zijn geliefde Nora ontmoet.
Finnegans
Wake is iets soortgelijks, maar dan helemaal anders. Als
Ulysses een monologue intérieur is,
dan is de Wake een droom. Waar Ulysses het verhaal van een dag is, dan is de
Wake het verhaal van een nacht. En inderdaad, Finnegans
Wake is opgebouwd uit haast oneindig veel nuances. Je kunt dat boek, zo leert Budgen
ons, niet als ‘taal’ lezen, er bestaat echt geen gewone manier om dat te doen,
je moet het lezen… als een schilderij. Ik doe de proef en lees de eerste
woorden: ‘rivierein, langs de Eva en
Adam, van zwier van strand naar bocht van baai (…)’ En eentje van op ’t
einde: ‘Mijn grote blauwe slaapkamer, de
lucht zo kalm, nauwelijks een wolkje. In vrede en stilte.’ Toetsen op een
schilderij, inderdaad.
Nu vraag ik me toch wel af wie deze Frank Budgen
is die me dat zo goed uitlegt. Een schilder inderdaad, maar hij is meer dan
dat. Hij is ook de secretaris-generaal van de Socialist Labour Party geweest en de eerste die Het Communistisch
Manifest in ’t Engels vertaalt. Wel wel. Overigens: wie ’t Engels beheerst
kan op ‘t internet veel werk van James Joyce gratis & voor niets lezen (of
bekijken). Ik heb een en ander opgezocht en er een lijstje van gemaakt. Chamber Music (1907) Project Gutenberg; Dubliners (1914) Project Gutenberg; A Portrait of the Artist as a Young Man
(1916) Project Gutenberg; Ulysses (1922) Project Gutenberg en natuurlijk
ook Finnegans Wake (1939) op Trent University. Een
druk op het kleurtje en je bent vertrokken. Alhoewel.
Flor
Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten