In dit nummer van de Night-Walker: 'Nachtelijke zwerftochten op zoek naar schandelijke vrouwen.' |
‘Maar al kijkt de wereld op walvisjagers neer, toch bewijst ze ons onbewust de hoogste eer, ja, een alles te buiten gaande verering! Want bijna alle pitten, lampen en kaarsen die rond de aardbol branden, branden, als voor evenzovele altaren, tot onze glorie!’
Nog gevolgen: de stad kent
een explosie van nachtelijke activiteiten, waarvan er veel het daglicht niet
mogen zien. Er ontstaat zelfs een nieuw literair genre.
Moralisten veroordelen de vele voze nachtelijke praktijken en geven daarmee inderdaad geboorte aan een nieuwe soort
literatuur: het nachtelijke schelmenverhaal. Ze beschrijven nauwgezet de
plaatsen in de stad waar snode activiteiten plaatsgrijpen. Hun literaire
productie wordt daarom ook wel met het dagboek
vergeleken, zij schrijven de duistere variant ervan, het nachtboek. Zo’n auteur trekt ‘s nachts de stad in en vertelt overdag
wat hij op zijn weg ontmoet heeft. En da’s niet weinig. De olielampen mogen
licht van een bedenkelijke kwaliteit afscheiden, ze maken het zo’n nachtelijke
wandelaar wel mogelijk om datgene te zien wat anders in het donker verborgen
blijft. Dunton is zo’n auteur. In
Londen geeft hij het tijdschrift The
Night-Walker uit. Hij trekt er ’s nachts op uit en bezoekt speelholen,
muziektenten, kroegen en huizen van plezier. Wat hij veelal ziet is dit:
aristocraten verlaten des nachts hun veilige West End en trekken naar de
volksbuurten om er hun lusten te botvieren. Moralist als hij is klaagt hij dat
in zijn tijdschrift aan:
‘Some of you value your selves as being the Representatives of Ancient and Noble Families; but by the Methods which you take, you will deprive your Posterity of those Pretensions, for you give your Ladies occasion to repay you in your own Coin.’
Dunton heeft een duister kantje, zoals dat wel
meer het geval is bij moraalridders. Net als de aristocraten die hij
aanklaagt, trekt ook hij de nacht in. Net als degenen wier gedrag hij verwijt, zoekt hij uit hoe ver hij daarin kan gaan. En wat voor de schrijver geldt, geldt
ongetwijfeld ook voor zijn lezers. De morele verontwaardiging volgt pas na de
beschrijving van de seksuele kicks. Zowel de auteurs van het genre als de
lezers penetreren via die nachtboeken de verboden hoeken en kanten van
de stad. In het nieuwe genre is de genotzucht niet van
het moralisme te scheiden. Maar wat ik eigenlijk zeggen wil is dit: Matthew
Beaumont heeft zopas over het verschijnsel een boek gepubliceerd. Daarin staat uiteraard veel meer, nachtwandelaars zijn er ook vandaag nog en er zijn er in alle maten en gewichten. Meer daarover: hier.
Flor Vandekerckhove
Wannes Van De Velde - Ik wil deze nacht in de straten verdwalen - 1997
Geen opmerkingen:
Een reactie posten