dinsdag 31 december 2024

De samenvatting


ELK JAAR, rond deze tijd, maakt De Laatste Vuurtorenwachter de balans, elk jaar schetst hij ook de planning, de toekomstperspectieven. Dat is nu niet anders. Ik heb er deze keer trouwens veel tijd & ruimte in geïnvesteerd, vier posts al en deze samenvatting is de vijfde.
De Laatste Vuurtorenwachter is mijn literaire plek, ik publiceer alleen nog op 't internet, 
mijn publiek bestaat alleen nog uit internetlezers. Dagelijks publiceer ik hier herinneringen en verhalen, leesnotities en dagboekfragmenten, micro-essays en gedichten, commentaren en columns, polemieken en vignetten, songteksten, brieven en vertalingen… De Laatste Vuurtorenwachter verzamelt alzo dag na dag de almaar aangroeiende literaire neerslag van een verbeeld leven, de verdwijnende wereld van een babyboomer / soixante-huitard. 
Het lijkt logisch, simpel zelfs, maar je moet het wel leren, dat bloggen, het heeft een eigenheid die je je eigen moet maken. Hoever ik daarin sta, druk ik dit jaar uit in die vier vorige stukjes van mijn Balans & Perspectieven. 
Terwijl ik leer bloggen, leer ik ook dichten. Hoever ik inmiddels in de poëzie geraakt ben, beschrijf ik in Het lied der branding (I). Waar ik in 2025 
met dat dichten heen wil, staat in Het lied der branding (II). Ook als prozaschrijver maak ik het bilan van 2024 op, daar mag ik zelfs van een succes spreken: 2024: de doorbraak. En de verwachtingen voor 2025 zijn groot, zie Werk in uitvoering.
Voilà, heb ik dat alles niet kort & bondig samengevat? Swipe, scrol en surf nu verder, de oneindige vertes van het internet tegemoet. En keer morgen eens weer om van mijn eerste stukje van 2025 te proeven, dat weer kort en verrassend zal zijn.
Flor Vandekerckhove

Elk najaar schrijf ik een ietwat langer essay. In oktober 2024 heette het ‘Verlelei maquis’. Dat van 2022 heette ‘Als de muziekwijze verandert, wankelen de stadsmuren’ en dat cirkelde rond Allen Ginsberg. In 2023 ging ik in dialoog met Haruki Murakami over schrijverschap.
Zoals al de e-boeken van uitgeverij De Lachende Visch is ook Over schrijverschap gratis voor wie erom vraagt. Er is een pdf-versie en het is ook beschikbaar in EPUB. Ernaar vragen doe je via liefkemores@telenet.be. De Weggeefwinkel zorgt ervoor dat het dezelfde dag nog in je mailbox valt.

maandag 30 december 2024

Werk in uitvoering

[Op 't einde van het jaar maak je een balans, dat doet ook De Laatste Vuurtorenwachter. ’t Is evenzeer het moment waarop men de perspectieven schetst. De dichter in mij heeft beide al gedaan in Het lied der branding I en Het lied der branding II; de prozaïst heeft het bilan gemaakt in De doorbraak, het perspectief krijgt u vandaag.] 
Fotolegende — Links: Telephone Wires, Mexico, 1925. Courtesy the Museum of Modern Art, New York. Het werk bevindt zich vanaf 2025 in het publieke domein, ik mag het vrijelijk gebruiken. Midden: Tina Modotti, fotografe die het werk gemaakt heeft. Rechts: het kaftontwerp van 100 micro-essays, werk in uitvoering.


GE HOUDT HET haast niet voor mogelijk: De Lachende Visch zet in 2025 alweer twee nieuwe e-boeken in de rekken van De Weggeefwinkel. Vooraan in de planning staat een bundel met korte essays, genre dat in ’t Engels micro essay blijkt te heten, benaming die ik nu in ’t Nederlands overneem: micro-essay. Daar zegt men erover: ‘Hoewel kort, levert het diepte en onthult het iets over de verteller’, in dit geval over mij of course. ‘De maximale lengte van een micro-essay is niet iets wat in steen gebeiteld staat, waar iedereen het unaniem over eens is. Dat gezegd zijnde, de meeste zijn niet langer dan één pagina (ongeveer 800 woorden of minder).’ ‘t Is bijgevolg iets wat goed in mijn poëtica past, waarbij ik aan literatuur doe ten behoeve van lezers met een korte spanningsboog, lezerspubliek dat surft, scrolt, swipet en dat de tijd niet heeft/neemt om lange stukken te consumeren. In plaats van over dat hedendaagse gedrag meewarig te doen, neem ik het ter harte.
100 micro-essays is nog werk in uitvoering — ik weet niet eens of het er wel honderd zijn, misschien worden het er tweehonderd, misschien maar vijftig, maar er is wel al een kaft waarover ik meer kan zeggen. Als afbeelding kies ik voor Telephone Wires, Mexico, foto van Tina Modotti, een palladium print uit 1925, de print bevindt zich in het MoMA, New York. Vanaf 2025 maakt het deel uit van het publieke domein en de afbeelding mag dan vrijelijk door mij gebruikt worden. Alhoewel Modotti's foto gewoon telefoondraden toont, insinueert ze er ook een abstractie mee, een ‘communicatieveelheid’ die in deze internettijden nog tig keer groter is dan wat zij daarover in haar tijd kon zien en denken. De kaft bezingt alzo de hedendaagse mogelijkheden die er straks voor zorgen dat ik mijn micro-essays met een eenvoudige muisklik — zelfs in minder dan een handomdraai! — tot bij u krijg.
Flor Vandekerckhove

Velerlei maquis — Elk najaar trek ik in ’t najaar de Pyreneeën in. Terwijl ik daar uitkijk over berg en dal werk ik aan een iets langer essay, langer dus dan de micro-essays van hierboven. Twee jaar geleden heette dat ‘Als de muziekwijze verandert, wankelen de stadsmuren’ en dat cirkelde rond Allen Ginsberg. Verleden jaar ging ik in dialoog met Haruki Murakami ‘Over schrijverschap’.
In oktober 2024 liet ik me inspireren door het maquis. Maar wat hebben Charles Baudelare, Paul van Ostaijen en Bob Dylan daarmee te maken? 
Zoals al de e-boeken van uitgeverij De Lachende Visch is ook dit essay gratis voor wie erom vraagt. Er is een PDF-versie en het is ook beschikbaar in EPUB. Je kunt bestellen via liefkemores@telenet.be. De Weggeefwinkel zorgt ervoor dat het meteen in je mailbox valt.

zondag 29 december 2024

Het lied der branding (II)

’t Jaareinde is een moment van Balans & Perspectieven. Dat doet ook De Laatste Vuurtorenwachter. Het bilan van de dichter postte ik gisteren, als Het lied der branding (I), vandaag is ’t aan de dichters perspectieven.

IN 2020 vind ik eindelijk ‘mijn’ versvorm, een vorm mij eigen: kwatrijnen die zich als een golfslag op het strand vleien, in strofen waarin elke lijn zijn hoofdletter krijgt. Die hoofdletter staat daar, schrijf ik in Het lied der branding (I), omdat ik elke lijn als apart golfje beklemtoond wil zien. Daar voeg ik nu aan toe: maar elke hoofdletter belemmert de lezer ook wel het lezen. 
Langgeleden gaven lezers al kritiek op ‘mijn hoofdletter’. In Verwerp het cliché (2020) geef ik zo’n lezer — een beeldhouwer — lik op stuk: ‘(…) is het dan anders in de beeldhouwkunst? Net zoals hedendaagse sculpturen in merkwaardige vormen tot ons komen, zo is dat ook met poëzie. Alleen wie moeite doet om — in het begin desnoods potlood ter hand — klaarheid in het poëem te scheppen, slaagt erin het muziekje te ontdekken. Ergo: poëzie lezen is zoeken naar het verborgen muziekje, net zoals je dat doet wanneer je… een sculptuur waardeert.’ Holala, dat is het verweer van iemand die nog maar pas zijn poëtische eigenheid gevonden heeft, die zijn vondst fanatiek en pretentieus verdedigt, die niet weet wat een 'internetlezer' is; ’t zijn woorden waarover ik me nu schaam.
Tussen toen en nu heb ik een weg afgelegd. Onderweg heb ik mijn lezers leren kennen. Ik weet dat ze surfen, scrollen en swipen, ik weet dat ze een korte spanningsboog hebben, ik aanvaard dat ze geen haar beter zijn dan ik. Ik weet ook dat de wereld bulkt van de poëzie, dat het 'aanbod' tig keer groter is dan de 'vraag' en dat ik geen enkele reden heb het mijn lezers nog moeilijker te maken dan het al is. Ik ben James Joyce niet hé, ik ben een minor writer die niet op Sylvia Beach kan rekenen, ik ben meer als Eileen Myles die over zichzelf zegt: ik ben ‘een beetje een antidichter. Geen avant-garde, die is formeler. Ik ben meer easy listening.’ (°) 
Ik heb mijn lezers onderweg niet alleen leren kennen, 'k heb ook geleerd hen te waarderen en inmiddels ben ik zover dat ik hen in die ‘hoofdletterkritiek’ graag tegemoet treed, temeer omdat het weglaten van die hoofdletters, zo besef ik nu, géén afbreuk doet aan de idee van de samengestelde golfslag, die mij zo dierbaar is.
De Lachende Visch geeft in 2025 mijn verzamelde gedichten uit. Daarin zal alle hoofdlettergebruik in de kwatrijnen verdwenen zijn, want godver: hoe moeilijk lezen is dit niet, in Gepruttel bijvoorbeeld:
Er is veel gebeurd zeiden wij en we hebben veel gezien en daar
Voegden we aan toe dat er ook veel niet gebeurd was en dat er veel 
Was wat we niet gezien hadden of toch niet bijtijds en toen zwegen we 
Om naar ‘t pruttelende gepruttel van de oude koffiepot te luisteren
En hoeveel gemakkelijk leest dit niet, terwijl het toch hetzelfde is:
er is veel gebeurd zeiden wij en we hebben veel gezien en daar
voegden we aan toe dat er ook veel niet gebeurd was en dat er veel
was wat we niet gezien hadden of toch niet bijtijds en toen zwegen we 
om naar ‘t pruttelende gepruttel van de oude koffiepot te luisteren
Flor Vandekerckhove

(°) Eileen Myles in DSL, 25 mei 2024.

In ‘De man die sneller schijt dan zijn schaduw’ bundelt uitgeverij De Lachende Visch gedichten die ik vóór Het jaar van de kwatrijnen geschreven heb, het e-boek is alleen beschikbaar in pdf. Zoals alle e-boeken van De Lachende Visch is ook deze bundel gratis voor wie erom vraagt. De Weggeefwinkel bezorgt het je per kerende e-mail. Vraag ernaar via liefkemores@telenet.be.

zaterdag 28 december 2024

Het lied der branding (I)

’t Jaareinde is een moment van Balans & Perspectieven, zo ook voor De Laatste Vuurtorenwachter. Gisteren meldde de prozaïst je al dat 2024 een doorbraakjaar was. Vandaag krijg je het bilan van de dichter, morgen is ’t aan de perspectieven. [Afgezien daarvan toont de foto goed 'dat zo’n op ’t strand uitdijende golf altijd 't resultaat van verschillende golven en golfjes is.']

’T IS ALLEN Ginsberg die me leert dat een dichter moet schrijven als niemand anders. Dat is ook wat Gregory Corso hier met minder woorden zegt: ‘Je moet iets nieuws zien.’ En ’t is Wallace Stevens die me letterlijk naar m'n eigenheid op weg zet. Zoals de acrobaat in zijn The Woman That Had More Babies Than That ga ik op een lentedag aan zee staan en ik:
Observeerde de golven, het rijzen en de deining
En de eerste lijn die zich op het strand verspreidt;
Het rijzen en deinen, de voorbereiding
En de eerste lijn schuimend over het zand; opnieuw,
Het rijzen en de deining, de glitter van de eerste lijn,
Als de rok van een danser, rondgeslingerd en tot rust komend. (°)
Ja, dacht ik, dat ken ik, dat is wat Rocco Granata Het lied der branding noemt. Maar ’t is pas nadat ik het gedicht van Stevens leer kennen dat ik de branding goed ga observeren. Daardoor merk ik iets op, ik zie dat zo’n op ’t strand uitdijende golf resultaat van verschillende golven en golfjes is, die onderweg in elkaar opgaan, elkaar versterkend of verzwakkend. Het is een aha-erlebnis die me mijn eigen versvorm oplevert. In Een zachte golfslag die uitrolt over ’t strand formuleer ik die ervaring: 
Ga bij kabbelende zee eens naar het strand. Kijk hoe zo’n golfslag zich — uitgeput van ’t deinen en van zeegang — als een waterdekentje uitspreidt over ’t zeezand. Zie hoe zich alweer een volgend golfje vormt dat hetzelfde doet, maar anders; hoe dat van bakboord tegen een van stuurboord komend golfje botst en hoe die twee zich verenigingen om een derde te overspoelen dat er zich mee komt moeien en dat je niet eens zag afkomen. Zie hoe die drie zich haasten om niet door alweer een vierde uitgewist te worden en hoe ze er net op tijd in slagen — of net niet — op ’t strand uit te rollen. Wel, naar dat model zijn mijn rijmloze verzen gevormd, als vier aparte deelgolfjes, die daarom ook elk hun hoofdletter krijgen, en die uiteindelijk, uitgeput van al hun mogelijkheden, zachtjes in het kwatrijn uitrollen, dat als een geheel gelezen moet worden.
Hoe dat er concreet uitziet, valt te lezen in mijn bundel Het jaar van de kwatrijnen, het gedicht De kracht van mijn poëzie bijvoorbeeld eindigt zo:
Hoed u voor Flors gedicht zo klinkt het daarom bij nacht & ontij in de 
Slaapkamers van nieuwbouwwijken vooral als ’t springtij is en het water 
Vervaarlijk tegen de duinen beukt of wanneer de honden bij volle maan 
Aan de ketting rukken en zeker als het zomeruur in ’t winteruur omslaat 
Mijn eigen versvorm! (Maar daarmee is 't niet gedaan, dit is nog maar een balans. Morgen volgen perspectieven, nu is 't tijd voor de wandeling.)
(Vervolgt)
Flor Vandekerckhove

(°) Uit Wallace Stevens. The Woman That Had More Babies Than That, mijn vertaling. Heel het lange gedicht, plus de vertaling staat hier.

In ‘Het jaar van de kwatrijnen’ bundelt uitgeverij De Lachende Visch de kwatrijnen die ik in 2020 geschreven heb. De bundel kreeg in 2023 een vervolg: ‘Het jaar van de kwatrijnen (en wat volgt)’  Zoals alle e-boeken van De Lachende Visch is ook deze bundel gratis voor wie erom vraagt. De Weggeefwinkel bezorgt het je per kerende e-mail. Vraag ernaar via liefkemores@telenet.be.

vrijdag 27 december 2024

2024: de doorbraak

Boven links — 1998. Deel van het schema voor een feuilleton waarin ik Consciences Guldensporenslag koppel aan de strijd tegen de hormonenmaffia. Boven rechts. 2016 — In de gothic novel ‘Rooie Machteld en de uitgezogenen' wordt de heldin een sekswerker met een missie. © tekening Jo Clauwaert. Onderaan: de gothic Leeuw van Vlaanderen in drie zinnen.


WANNEER ik al die pogingen overschouw, denk ik: ’t was een obsessie! 
In 1998-99 publiceerde Het Visserijblad een feuilleton van 24 afleveringen: De slag der sporen van hormonen in het vlees. Daarin verweefde ik Consciences De Leeuw van Vlaanderen met de moord op Karel Van Noppen, in die tijd een actuele kwestie Het werd het slechtste wat ik ooit geschreven had en ik weet hoe dat komt: maand na maand, vierentwintig opeenvolgende maanden lang, schreef en publiceerde ik een hoofdstuk, ook als daar geen tijd voor was, en ze volgen elkaar vlug op, de maanden.
Mislukt! Maar het plan bleef. Op de fundamenten van dat feuilleton bedacht ik een nieuwe plot. Het verhaal werd naar de toekomst verplaatst, naar 2102. Daar werd het een vertelling die zich afspeelt in een gothic wereld van levende doden: Rooie Machteld en de uitgezogenen. Gedurfd was dat de making-off deel van het verhaal werd, bijzonder waren de mooie tekeningen die Jo Clauwaert erbij bedacht. Ik zie nu dat we nooit verder geraakt zijn dan hoofdstukje 11 (2016). 
Weer mislukt! Het naakte scenario bestaat evenwel nog. Ik postte het in een kladblaadje, onder de provocerende titel Mijn bijdrage tot de Vlaamse canon (2019), waarvan ik u de slotzin niet wil onthouden: ‘Machteld biedt de bloedeloze uitgezogen man haar nek aan. Terwijl hij er zijn tanden in zet, denkt ze in zo’n gedachtenwolkje: “Hier ons bloed, wanneer ons recht”.’  De humor kon niet verhelen dat ik er na eenentwintig jaar nog steeds niet in geslaagd was me Consciences Leeuw toe te eigenen. 
Maarrrrrrr. Begin 2024 wandelde ik langs de laagwaterlijn naar de vuurtoren en dacht aan de gevleugelde woorden van Arthur Rimbaud: Ne soyez pas un vaincu. En terwijl ik de terugweg aanvatte, wist ik wat me te doen stond: ik moest ook vormelijk met De Leeuw mijn eigen weg gaan, en mijn eigen vorm, wist ik inmiddels (maar niet in 1998, niet in 2016 en zelfs nog niet in 2020) is deze van een auteur die alleenlijk schrijft voor lezers die surfen, scrollen en swipen, lezers met een korte spanningsboog (net als ik). Thuis ging ik meteen aan de slag. Ik opende met een gepikte zin van ene Boschvogel over de betekenis van De Leeuw, voegde er in twee zinnen mijn eigen ding aan toe en verluchtte het geheel met een niet terzake doende beeldroman uit 1947. (
De gestolen zin van Boschvogel en de gestolen beeldroman maken deel uit van een poëtica die ik deel met Jim Jarmusch: 'steel!' en met Kenneth Goldsmith die zegt: ‘Iets nieuws maken is niet langer relevant. Maak datgene wat je vindt op ’t internet relevant, verplaats het, herschik het, verpest het, breng het samen, verzamel de gemaakte dingen van de voorbije honderd jaar.') En kijk, eindelijk, eindelijk had ik me De Leeuw naar vorm en inhoud toegeëigend. 
Mijn leven is niet voor niets geweest.
Te Wijnendale slingert een Consciencelaan door het vrome land, naar 't oude slot toe. In de lange rij mannen die op de trap hun beurt afwachten om in de hoogste torenkamer 't bloed uit Machtelds nek te zuigen, bevindt zich ook De Laatste Vuurtorenwachter. De Leeuw van Vlaanderen is met ’t vergaan der jaren zowaar een gothic novel geworden en ‘t Slot van Wijnendale een gothicburcht. (Flor Vandekerckhove)

 

MIJN DRIEZINNENVERHALEN zijn experimenten in het maken van extreem korte verhalen, startend van 't vermoeden dat internetlezers een korte spanningsboog hebben, dat ze inderhaast scrollen, surfen & swipen, dat de auteur bijgevolg maar korte tijd heeft om literair werk te presenteren. In plaats van daar meewarig over te doen, neem ik die realiteit ter harte. De experimenten zijn oefeningen, vergelijkbaar met vingeroefeningen van de pianist, kleiwerkjes van de beeldhouwer, schetsen van de tekenaar… In het e-boekje 2HONDERD 3ZINNENVERHALEN & 1LINERS verzamel ik er zo 200. Het boekje heeft als bijkomende plus dat je elke titel kunt aanklikken, de hyperlink leidt je dan naar een video waarin het verhaal geïllustreerd wordt en te horen/zien valt, 200 YouTube-producties in totaal. EN DAT ALLES IN 1 BOEKJE ! Zoals alle digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch is ook 2HONDERD 3ZINNENVERHALEN & 1LINERS gratis. Beschouw het als mijn nieuwjaarscadeau. Mail erom en je bestelling wordt meteen aangepakt door de juffrouwen van De Weggeefwinkel. (en vermeld de titel: in dit geval ‘200’, dan begrijp ik het wel.): liefkemores@telenet.be.

donderdag 26 december 2024

Simona Kossak en ik

Links: Een gezamenlijke maaltijd, Simona Kossak en het everzwijn Żabka (foto: Lech Wilczek).
Rechts: Flor en de kat Polleke, na de maaltijd.

ZIELSVERWANT zou ik haar niet noemen, maar we hebben toch veel gemeen, Simona Kossak (°1943 - †2007) en ik. Zij was wetenschapper, auteur van bekroonde films en een activiste; ik weet van toeten noch blazen, ben herschoold als automecanicien en een luie donder. Zij leefde in een houten hut in het oerbos, zonder elektriciteit of stromend water; ik leef in een versleten huis, met oude bedrading en loden waterbuizen. Zij had een huisdier, everzwijn Żabka, een teef die bij haar in bed sliep. Mijn huisdier, de kat Polleke, slaapt liever apart, in een rieten vismand. Er werd een film over haar gemaakt, ik ga onopgemerkt door het leven… Al die gelijkenissen! Nu moet ik alleen nog begrijpen waarom ik dit stukje post. Kan het met kerst & nieuw te maken hebben? Voel ik dezer dagen soortement verbondenheid met mens, dier, aarde, kosmos? Geen idee. Wel moet ik bekennen dat ik soms heimelijk het verlangen koester om in een oerbos te wonen, maar dan een met wifi.

In 2022 publiceerde uitgeverij De Lachende Visch Honderd titelloze eenparagraafverhalen, e-boek van Flor Vandekerckhove. De bundel wordt ingeleid door Flors oud-leraar Nederlands Alfons Vandenbussche.

Zoals alle e-boeken van uitgeverij De Lachende Visch is ook Honderd titelloze eenparagraafverhalen gratis voor elkeen die erom vraagt. Doe het nu en het boek valt vandaag nog in je mailbox. ’t Is een nieuwjaarscadeau van De Laatste Vuurtorenwachter. Doe het meteen via liefkemores@telenet.be↗︎.

dinsdag 24 december 2024

Kortste kerstverhaal ooit

'K HEB een lange traditie in ’t schrijven van kerstverhalen, de lijst met labels leidt u in De Laatste Vuurtorenwachter naar… achttien stuks. Dit jaar is het kerstverhaal een poëtische oneliner ((altijd één lijn, 17 lettergrepen, geen leestekens, geen kapitalen). Ge zult ver moeten zoeken om een kerstverhaal te vinden dat nóg korter is.  (Flor Vandekerckhove)

dat kind is niet van hier zei de ezel tot de gecastreerde stier


MIJN ONELINERS en driezinnenverhalen zijn experimenten in het maken van extreem korte verhalen, startend van 't vermoeden dat internetlezers een korte spanningsboog hebben, dat ze inderhaast scrollen, surfen & swipen, dat de auteur bijgevolg maar korte tijd heeft om literair werk te presenteren. In plaats van daar meewarig over te doen, neem ik die realiteit ter harte. De experimenten zijn oefeningen, vergelijkbaar met vingeroefeningen van de pianist, kleiwerkjes van de beeldhouwer, schetsen van de tekenaar… In het e-boekje 2HONDERD 3ZINNENVERHALEN & 1LINERS verzamel ik er zo 200. Het boekje heeft als bijkomende plus dat je elke titel kunt aanklikken, de hyperlink leidt je dan naar een video waarin het verhaal geïllustreerd wordt en te horen/zien valt, 200 YouTube-producties in totaal. EN DAT ALLES IN 1 BOEKJE ! Zoals alle digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch is ook 2HONDERD 3ZINNENVERHALEN & 1LINERS gratis. Mail erom en je bestelling wordt meteen aangepakt door de juffrouwen van De Weggeefwinkel. (en vermeld de titel: in dit geval ‘200’, dan begrijp ik het wel.): liefkemores@telenet.be.

maandag 23 december 2024

Westerhauwe

Op de foto, in wijzerzin, startend bovenaan links: Alice Vandekerckhove, Hélène DevriendtJosé Boncquet, het kindje is Jenny Vandekerckhove, vijfde is Elsa Devriendt. Ik zoek nog een jaartal (ik denk vóór WO II), ook vraag ik me nog af op welke plek de foto gemaakt werd.

ZE HAD tal van kinderen die haar opzochten en men zei dat ze me toch niet meer zou herkennen, maar telkens ik huize Westerhauwe passeerde, voelde ik iets knagen, iets wat op een hongertje geleek. Opeens viel mijn frank: Godver, zei ik, ’t zal mijn geweten zijn! 
Ik zie familie anders alleenlijk op begrafenissen (als men niet vergeet me uit te nodigen, ook dat gebeurt) en ’t was daardoor dat ik haar kamer met enige schroom betrad. Ondanks haar kwakkelende geheugen hadden we daar een goed gesprek, tante Alice en ik. Over vroeger uiteraard. Over pension ’t West; over dat andere rusthuis; over nonkel Miel en Eugenie; over Fernand Brauwers die ik van zijn zoon niet meer mocht opzoeken; over Georgette Vandekerckhove waarvan Alice nog wist dat ze als kind in Oudenburg woonde; over moeder Zoë en hoe streng die wel was, wat we ons beiden goed herinnerden; over strandcabines die zij had verhuurd; over de ezel van ’t sanatorium; over nonkel Robert uiteraard, die ze in 't gesprek consequent ‘mijn vent’ noemde. Tante Alice verwarde me wel voortdurend met Marcel, mijn vader, maar dat was niet erg, soms vind ik ook wel dat ik heel erg op hem begin te gelijken.
Flor Vandekerckhove

In Westerhauwe herwerk ik Van het ene rusthuis naar het andere, een post uit 2018. Het nieuwe stukje bevat tal van gearceerde hyperlinks, wie ze aanklikt wordt naar andere plekken in de blog geleid, waar meer over de mens in kwestie staat. Dat ik zo'n stukje nu herwerk is niet verwonderlijk, bloggen heb ik gaandeweg moeten leren, zo'n blogpost heeft een eigenheid die afwijkt van soortgelijk verhaal dat je op papier zet.
GAUW! is het eerste boekje dat ik schreef nadat ik eind 2013 besloot alleen nog digitaal te publiceren. Het verhaal, waarin ik over mijn kindertijd vertel, verscheen als e-boekje voor 't eerst in 2014. Gaandeweg leerde ik meer over elektronisch schrijven. Het verhaal werd daardoor in opeenvolgende edities korter (en beter), de vierde editie voegde er links aan toe, waardoor lezers nu ook naar liedjes uit die tijd kunnen luisteren. In de vijfde editie herschrijf ik het verhaal helemaal in provoverzen, een door mijzelf bepaalde vorm met strenge regels die ervoor zorgen dat het verhaal tegemoet komt aan de verwachtingen van internetlezers: kort, eenvoudig, erg geschikt voor wie, zoals ik, een korte spanningsboog heeft… Zoals alle e-boeken van Uitgeverij De Lachende Visch is ook deze vijfde editie van GAUW! gratis voor wie erom vraagt. Doe het via liefkemores@telenet.be en de meiden van De Weggeefwinkel zorgen ervoor dat het boekje meteen in je mailbox valt.

zondag 22 december 2024

Drie zinnen

Schip vaart uit, camera zoemt in, achter de patrijspoort weerklinkt luid Il Silenzio.


MIJN DRIEZINNENverhalen en oneliners zijn experimenten in het maken van extreem korte verhalen, startend van 't vermoeden dat internetlezers een korte spanningsboog hebben, dat ze inderhaast scrollen, surfen & swipen, dat de auteur bijgevolg maar korte tijd heeft om literair werk te presenteren. In plaats van daar meewarig over te doen, neem ik die realiteit ter harte. Mijn driezinnenverhalen en oneliners zijn, zoals gezegd, experimenten, oefeningen vergelijkbaar met vingeroefeningen van de pianist, kleiwerkjes van de beeldhouwer, schetsen van de tekenaar… In het e-boekje 2HONDERD 3ZINNENVERHALEN & 1LINERS verzamel ik er zo 200. Het boekje heeft als bijkomende plus dat je elke titel kunt aanklikken, de hyperlink leidt je dan naar een video waarin het verhaal geïllustreerd wordt en te horen/zien valt, 200 YouTube-producties in totaal. EN DAT ALLES IN 1 BOEKJE ! Zoals alle digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch is ook 2HONDERD 3ZINNENVERHALEN & 1LINERS gratis. Mail erom en je bestelling wordt meteen aangepakt door de juffrouwen van De Weggeefwinkel. (en vermeld de titel: in dit geval ‘200’, dan begrijp ik het wel.): liefkemores@telenet.be.

zaterdag 21 december 2024

Knippen voor gevorderden: songwriters en de cut-up

Links: de cut-up zoals Bob Dylan die toepast. Rechts: de cut-up van David Bowie. In onderstaande tekst vind je aan te stippen hyperlinks naar demonstrerend filmmateriaal.


’T IS NIET voor ’t eerst dat De Laatste iets over de interactie van literatuur en muziek post, poëzie & pop, dichters & muzikanten, over een voorbeeldige samenwerking van Allen Ginsberg en Paul Mc Cartney bijvoorbeeld. Over de interactie van beatdichter Allen Ginsberg en rock ’n roll schreef ik zelfs een apart, iets langer essay. (°) Ook die andere voorman van de beat, William S. Burrougs, tekent erg present in de populaire muziek, niet in ’t minst met ‘zijn’ cut-up-techniek.
Die cut-up vindt zijn oorsprong bij dadaïst Tristan Tzara, daarna verhuist het spontaan naar surrealisten als Brion Gysin die de techniek naar het Parijse 'beathotel’ brengt, tot bij de daar residerende Amerikaan, William S. Burroughs. Die maakt er als geen ander werk van, wat tot zijn Nova Trilogy leidt, drie turven die je niet meteen hoeft te bestellen, want in 1960 publiceert Burroughs Minutes to Goeen kleine collectie cut-up-experimenten van hem en andere beats (Brion Gysin, Gregory Corso, Sinclair Beiles)
. Oei, ik zie dat Minutes to Go inmiddels het prijskaartje van zeldzame antiek torst, van 200 $ (tweedehands) tot 950 $ (nieuw)! Van de weeromstuit biedt De Laatste een gratis inleiding aan in Verknipt tot literatuur, inclusief een eigen experiment.
Mij was al de korte reportage (2013) bekend, waarin David Bowie toont hoe hij cut-up aanwendt. Hij begint ermee in de jaren zeventig en naarmate zijn carrière vordert, doet hij het almaar vaker. In dit BBC-interview hoor je hem zeggen dat hij cut-up toepast in Outside (1995) en Earthling (1997). Zegt Bowie: ‘Je schrijft een alinea of ​​twee waarin je verschillende onderwerpen beschrijft, en creëert een soort ingrediëntenlijst en knipt de zinnen vervolgens in stukken van vier of vijf woorden, mengt ze en verbindt ze opnieuw.
David Bowie is daarin bijlange niet alleen. Thom Yorke haalt à la dadaïst Tristan Tzara uitgeknipte zinnen uit een hoed om teksten te schrijven voor Kid A van Radiohead. In de DVD Stones in Exile zie je ook de Rolling Stones met cut-up in de weer. En over Joy Division en cut-up heeft The Guardian een assay staan: Controled chaos van Jon Savage.
De invloed van Burroughs op Bob Dylan wordt goed gedocumenteerd in Brother Bill: How William S. Burroughs Influenced Bob Dylan. En in deze FB-post demonstreert Bob Dylan hoe hij Burroughs’ cut-up heeft toegepast tijdens 't schrijven van It’s Alright Ma (1964) en Visions of Johanna (1966).
Later brengt Kurt Cobain Burroughs' techniek binnen in de grunge. Wikipedia documenteert hun samenwerking (1992-93) in The "Priest" They Called Him, het resultaat hoor je hier (gitaar Kurt Cobain, stem en verhaal William S. Burroughs.) Popmuziekcriticus Jim Derogatis citeert Cobain in When Nirvana delivered a masterpiece: ‘Mijn teksten zijn totaal cut-up. Ik neem regels uit verschillende gedichten die ik heb geschreven. Ik bouw voort op een thema als ik kan, maar soms kan ik niet eens bedenken waar het nummer over gaat.’
En dan is er nog een voetnoot. In Londen werd Burroughs uitgenodigd in de Indica boekwinkel van mede-eigenaar Barry Miles (zijn latere biograaf). Daar was ook Paul McCartney aanwezig, die Burroughs vroeg om enig studiowerk van de LP Revolver bij te wonen. Volgens The Most Important Writer You Don’t Want to Read heeft de song Tomorrow Never Knows, eindtrack van dat album, een groot Burroughs-gehalte, invloed van de schrijver insinuerend. Ik zeg het onder voorbehoud, ik moet nog 1 en ander uitvogelen, maar als het waar is, dan is er ook aantoonbare invloed van Burroughs in het werk van The Beatles.
Flor Vandekerckhove

(°) Flor Vandekerckhove. Als de muziekwijze verandert, wankelen de stadsmuren. Essay. 2022. Uitg. De Lachende Visch. In de beste traditie van De Weggeefwinkel is dit e-essay over Allen Ginsberg gratis. U hoeft er alleen om te vragen. Mocht u interesse hebben, mail naar liefkemores@telenet.be, vermeld ‘Essay Ginsberg’ en zeg ook of u de pdf-versie (met foto’s) wenst te ontvangen (10 bladzijden) of de EPUB-versie zonder foto’s, 28 bladzijden (of de twee, pdf en EPUB, dat kan ook, de meisjes van De Weggeefwinkel zijn niet voor één gat te vangen.)

vrijdag 20 december 2024

Antwoord op een lezersbrief: de poëzie als 'social club'

VROEGER deed ik dat nooit, maar naarmate de periode van de goede voornemens naderde, beloofde ik mezelf beterschap en nam ik me voor om dat voortaan toch maar te doen, lezersbrieven beantwoorden. Wat eind november met een brief van activist Raf Verbeke begon, zette zich door met antwoorden op filosoof Eddy Strauven, muzikant Noël Van Herreweghe en sales manager Jan Lamote
Op 10 december kreeg ik post van Christophe Olievier, kunstschilder. Over hem schreef ik eerder al in Kwajongens van de kunstscene en Schreeuwen van de gruwel; in de filmopname van mijn gedicht De Perselaar is werk van hem te zien. Olievier is ook bestuurslid van de kunstenaarsbende Artslag. Hij schrijft: ‘In De Laatste Vuurtorenwachter heb ik je 'Kritiek uiten op Israël' gelezen. Je bent een machtig schrijver Flor, ik zou je graag terug bij Artslag hebben.’ 
Beste Christophe, Je herinnert me aan 2020 en mijn korte tijd bij Artslag, aangetrokken als ik werd door de indrukwekkende beelden in de Persepit. Schrijver was ik al lang, maar als dichter debuteerde ik pas in dat jaar, met De man die sneller schijt dan zijn schaduw. Ik dacht: als de kwaliteit van de Artslag-dichters vergelijkbaar is met die van de beeldhouwers, dan helpt hun respons me ongetwijfeld goed vooruit. Ik werd lid en moest constateren dat de Artslag-dichters mijn bundel… compleet negeerden, later begreep ik ook hoe dat kwam. Ik ga daar niet op terugkomen, ’t staat samengevat in Afscheid van de Persepit.
Christophe, ik kom niet terug. De passage bij Artslag heeft me ook iets over mezelf geleerd. Ik ben zoals de Amerikaanse dichter Russell Edson het van zichzelf zegt: ‘In plaats van te socialiseren kweek ik liever paddenstoelen in de grot van mijn gedachten en communiceer met vleermuizen die in mijn gepersonaliseerde klokkentoren wonen. Helaas is poëzie nu een sociale club. Je moet niet alleen schrijven, je moet ook een sociaal wezen zijn. Het sociale deel is waarschijnlijk het belangrijkste. Wie een prettig persoon is, hoeft zelfs niet echt goed te schrijven om een schrijfcarrière te hebben.’ Ik ben geen 'prettig persoon', Christophe, dat zal nu ook niet meer veranderen (als ik het al zou willen), wel ben ik iemand die — machtig, zoals je zegt 😜 — goed schrijft. Dus Christophe, laat me, zoals Ramses Shaffy het ietwat hoogdravend zingt, mijn eigen gang maar gaan.

De e-boeken (pdf of EPUB naar keuze) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

donderdag 19 december 2024

Licht surrealistisch verhaal

Op 19 december postte ik een verhaal dat zich op de Prins Albertlaan in Oostende afspeelde. Ik illustreerde het met een gekleurde tekening die het interieur van de Bang Bang Bar voorstelde, etablissement dat daar alleen in mijn verbeelding bestond. Van Glenn Vermoortel kreeg ik inmiddels foto’s van drankgelegenheden die daar daadwerkelijk geweest zijn, ik incorporeer ze in de eerste illustratie van het verhaal, als een eresaluut aan 'De drageur’, ‘De vriendschap’, ‘Motorboot’, een café zonder naam, ‘Bij Ingrid’, en ‘Goudvisje’.



ONVERWACHTS had ze me opgebeld en nog dezelfde avond zat ik naast haar in de Bang Bang Bar. Ze was fel bijgewerkt, met dikkere lippen dan deze die ik in mijn tienertijd gekust had en belachelijk grote borsten. Ze zag mijn onrust, zei ze, en stelde voor om naar haar kamer te trekken, waar we rustig konden verderzetten, zei ze, wat we begonnen waren. Ik ging mee.
Rode draperieën, rood tapijt, rode sprei op 't bed. Veel spiegels, gedempt licht. Ze legde haar armen rond mijn hals, en terwijl mijn handen op haar heupen rustten, zag ik in een spiegel de beweging van een kastdeur die achter me openschoof. In een reflex maakte ik een halve draai, hield haar als een schild 
voor me uit en keek recht in de ogen van de man die schoot. De kogel trof haar, maar bleef in het silicone van haar linkerborst steken, waardoor ze aan een gewisse dood ontsnapte.
Ik twijfelde niet en smeet me dwars door ‘t raam, recht in 't zadel, fietste tegen de verkeersstroom in en slalomde tussen auto’s. Dat ging goed tot wanneer mijn achtervolger m'n achterband stukschoot. Doordat ik nu op ijzer reed, maakte mijn fiets geen snelheid meer, ik smeet hem dwars over de weg, wat me enig respijt gaf, en duwde in paniek tegen voordeuren. Geen ervan ging open, behalve één.
Achter me sloeg de deur weer dicht en ik bevond me in een pikdonkere gang. Blijven staan of verdergaan? Terwijl ik twijfelde, hoorde ik in de verte een stem die twijfel zei. Weifelend ging ik eropaf. Ik legde mijn oor tegen een zijdeur en dacht na of ik ging aankloppen of niet. Of niet, hoorde ik de stem zeggen. Ik wist wel zeker dat ik die stem kende, ik brak me er het hoofd over, hoofd over, zei de stem, als de echo van mijn gedachten. Met een ruk trok ik de deur open. In het deurgat werd ik verblind door zonlicht, voorbijgangers staarden me geschrokken aan. Ik probeerde hen uit te leggen wat me overkomen was, maar mijn stem was in het huis achtergebleven.
Flor Vandekerckhove

woensdag 18 december 2024

Jim Jarmusch: ‘Selecteer alleen dingen die direct tot je ziel spreken, steel ze!’

Iggy Pop en Tom Waits in Coffee and Cigarettes (1993) van Jim Jarmusch

IN M'N HOOGST subjectieve lijst van mooiste langspeelfilms halen er twee van Jim Jarmusch de top-tien. De ene heet Down by Law (1986) en verhaalt van drie mannen die noodgedwongen samenleven. Er zijn veel redenen om van die zwart-witfilm te houden (verhaal, acteurs, muziek, cameraritme…), hij leert me daarenboven iets over mezelf: ‘I am a good cheater and a good egg.’
De andere topfilm heet Paterson (2016). Die viert de schoonheid van het kleine, held is een dichter-buschauffeur. De verzen die hij schrijft zijn in real life deze van Ron Padgett (°1942), waardoor ik via Jim ook Ron leer kennen, ik heb iets gepost over die Ron, echt iets voor deze tijd van het jaar: Goede voornemens? Ga voor de honderd procent! 
Mocht ik een lijst met mooiste kortfilms aanleggen, dan komt Jarmusch er
 weer in terecht, nu met Coffee and Cigarettes, in minstens een van zijn varianten. De mooiste, vind ik, is deze uit 1993, met Tom Waits en Iggy Pop. Kijk er maar naar in Somewhere in California
Vandaag ontdek ik een quote van Jarmusch, die ons, schrijvers, onbedoeld instrueert hoe we de moloch van de artificiële intelligentie kunnen verslaan en dan nog op het eigen terrein van de moloch:
Niets is origineel. Steel alles wat je inspireert of je verbeeldingskracht aanwakkert. Verslind oude films, nieuwe films, muziek, boeken, schilderijen, foto's, gedichten, dromen, willekeurige gesprekken, architectuur, bruggen, straatnaamborden, bomen, wolken, watermassa's, licht en schaduwen. Selecteer alleen dingen die direct tot je ziel spreken, steel ze. Als je dit doet, zal je werk (en diefstal) authentiek zijn. Authenticiteit is van onschatbare waarde; originaliteit is onbestaand. (…) Onthoud sowieso altijd wat Jean-Luc Godard zei: ‘Het gaat er niet om waar je dingen vandaan haalt - het gaat erom waar je ze heen brengt.’
Afsluiten doe ik, de goede raad van Jim Jarmusch ter harte nemend, met een driezinnenverhaal geïnspireerd door diens Coffee and Cigarettes. Je moet eens kijken waar ik dat heen breng. 
We zaten aan tafel, mijn zoon en ik, lampjes tegen de muur, en terwijl de avond over 't land viel, rookten we een joint, hij op overtuigende wijze als Iggy Pop en ik in een zwakke imitatie van Tom Waits.
De digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel: in dit geval ‘200’, dan begrijp ik het wel.)liefkemores@telenet.be.

dinsdag 17 december 2024

Nu ook met kunst: ’ Hey Aldi, wat is de knaldi?' (°)


Links: kunstenaar Koen Vanmechelen. Rechts: het Aldi-product.



HEBT GIJ U op 7 december naar Aldi begeven om u daar kunst aan te schaffen? Niet zomaar een prul van Jan Bubbel hé, een kunstwerk van een van ’s lands grote artiesten, Koen Vanmechelen. En voor de prijs moest ge ’t niet laten, ’t was aan de knaldiprijs van 24,99 ! 
Waardoor de kunstmarkt ons de voorbije maand een spectaculaire spreidstand getoond heeft, een grand écart die ik tot in mijn liezen voel nazinderen, met aan de ene kant de Aldiprent van Koen Vanmechelen à 24,99 en aan de andere kant de aan de muur gekleefde banaan van Maurizio Cattelan voor 5,9 miljoen euro. Waardoor het kapitalisme ons een te meer met de neus op de feiten drukt: ANYTHING GOES, ALS GE MAAR BLIJFT KOPEN.
Zelf koop ik nooit kunst, ook niet als ’t een buitenkansje is, ik ben een proleet die op zijn geld zit (alle kunst in huis is voorwerp van ruil geweest, ja ik heb wel een en ander.) Verkopen doe ik evenmin, toen ik destijds eigen beeldend werk in de galerie had hangen, was ’t om er de zot mee te houden, ja, mijn oeuvre had altijd een groot Fluxus-gehalte, daar bestaat geschreven bewijs van. Nu doe ik alleen nog aan literatuur, da’s al moeilijk genoeg, en het resultaat ligt in de rekken van De Weggeefwinkel, soortement Aldi, maar dag en nacht open. Gratis! Dát is pas knaldi.
Flor Vandekerckhove

(°) De titel verwijst naar een reclamespot van Aldi die sinds 2020 op de radio te horen is.

De e-boeken (pdf of EPUB naar keuze) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.